Na voltooiing van het Deltaplan zullen de vroegere zeearmen de taak gaan ver
vullen van een zoetwaterreservoir, dat in het kader van de waterhuishouding in
Nederland een belangrijke rol zal spelen. Ten einde te kunnen beoordelen, welke
maatregelen getroffen moeten worden om de kwaliteit van het water in dit Zeeuwse
Meer zo hoog mogelijk op te voeren, worden reeds thans vele waarnemingen ver
richt.
De belangrijkste verziltingsbron van het toekomstige Zeeuwse Meer wordt ge
vormd door het brakke en zoute bodemwater, dat in de diepgelegen polders op-
kwelt en door de gemalen op dit bekken wordt gebracht. Deze zoutbelasting
zal maatgevend zijn voor de benodigde hoeveelheid doorspoelingswater en de capa
citeit van de spuimiddelen.
Voor de bepaling van de grootte van de tegenwoordige zoute kwel en de ver
anderingen, welke daarin zullen optreden als gevolg van de uitvoering van de
Deltawerken, is het onder meer nodig de aard van de lagen in de ondergrond
en de chemische samenstelling van het poriënwater te kennen. Bij het onderzoek
naar de physische eigenschappen van de bodem is het gebruikelijk boringen
uit te voeren en hierin peilfilters te plaatsen, zodat ook de stijghoogte van het
grondwater kan worden bepaald en watermonsters kunnen worden genomen. In
de laatste jaren zijn nieuwe methoden ontwikkeld voor het verkrijgen van meer
representatieve bodemmonsters, voor het efficiënter uitvoeren van boringen en
voor de bepaling van de doorlatendheid van de bodem in situ.
In toenemende mate wordt ook gebruik gemaakt van een geo-elektrische meet
methode, waarbij men door metingen aan de oppervlakte op snelle en goedkope
wijze over vrij grote diepte belangrijke gegevens kan verkrijgen omtrent de zout
gehalten in de ondergrond. Tevens kunnen met deze oppervlaktemetingen aan
wijzingen worden verkregen over weinig doorlatende lagen in de ondergrond. Hoe
wel bij toepassing van de geo-elektrische methode het uitvoeren van boringen
nodig blijft, kan het aantal belangrijk worden beperkt.
De methode berust op het bepalen van de weerstand, die een elektrische stroom
op zijn weg door de bodem ondervindt. Aan de hand van een beperkt aantal uit
filterboringen afkomstige watermonsters en geo-elektrische metingen in de di
recte nabijheid van deze boringen, wordt allereerst verband gelegd tussen het
zoutgehalte van het grondwater en de daarbij behorende specifieke elektrische
weerstand van de bodem. Met behulp van dit verband kan men dan de resultaten
van verdere geo-elektrische weerstandsmetingen uitdrukken in zoutgehalten, zon
der dat hiervoor aanvullende boringen nodig zijn.
Van de polders in het Deltagebied ondervindt de diepgelegen polder Schouwen
het meeste bezwaar van zoute kwel. Het onderzoek werd daarom in de eerste
plaats op Schouwen en het aangrenzende Duiveland gericht. De geo-elektrische
metingen in dit gebied werden opgedragen aan de „Werkgroep geo-elektrisch
onderzoek T.N.O.". De metingen werden uitgewerkt door de Directie Algemene
Dienst en Waterhuishouding van de Rijkswaterstaat.
Als eerste onderdeel van het bovengenoemde onderzoek werd voor het Zeeuwse
gebied de betrekking tussen het zoutgehalte van het poriënwater en de specifieke
Betrekking tussen chloridegehalte van het grondwater en de specifieke elektrische weer
stand van de bodem voor het Zeeuwse en het IJsselmeergebied
weerstand van de bodem vastgelegd. Vergelijkt men deze betrekking met die voor
de omgeving van het IJsselmeer, dan vallen vooral bij lage zoutconcentraties
afwijkingen te constateren. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door het
verschil in de verhouding van de concentraties der in het grondwater aanwezige
zouten. Overigens dient te worden opgemerkt, dat de ijkcurve voor Zeeland be
paald werd uit een nog te klein aantal filterboringen tot slechts geringe diepte.
Bij uitbreiding van de gegevens zal de curve vermoedelijk nog wel enige wijziging
ondergaan.
Na de ijking werden op Schouwen-Duiveland omstreeks 70 geo-elektrische me
tingen uitgevoerd. Voor diepten van 5 m en 125 m onder het maaiveld vindt
men de resultaten op blz. 22 en 23 weergegeven.
Op grond van de verkregen meetresultaten is Schouwen-Duiveland in vier ge
bieden in te delen:
a. het duingebied en de duinrand, waar tot diepten van ongeveer 100 m zoet
.water voorkomt. De brakke onderbegrenzing is op 125 m nog zichtbaar;
b. de omgeving van Noordgouwe, waar de grens tussen zoet en zout water op
20 a 30 m wordt aangetroffen;
21
HET GEO-ELEKTRISCHE ONDERZOEK IN DE DELTA
20
10
20
50
100
200
500
j) IOOO
2 5 20 50
1 10
chloridegehalte in mg/L
200 500
2000 5000
20000
100
1000
10000
SCHOUWEN EN DUIVELAND
P VOOR GRONDPAKKET ST. PHILIPSLAND
'JSSELMEER