222 IETS OMTRENT KOLONEL JOSEPH LEDEE.
Iemand, bij den krijgsraad tegenwoordig, veroorloofd®
zich te wijzen op de bekende proclamatie, te Antwerpen,
den 5 en 16 October 1830, aan het belgische volk ge
daan en op de beoordeeling van den koning omtrent
de laatste proclamatie. (Men zie Staatscourant no. 251.)
Hij wees vooral op de koninklijke besluiten van den
20 October, te vinden in de Staatscourant no. 254.
En dit had het gevolg, dat algemeen begrepen werd,
dat het aan geene nederlandsche krijgsbevelhebbers vrij
stond, om, zonder van het souvereine gezag daartoe ge-
magtigd te zijn, voorstellen aan te hoore.n, zooals men
wist, dat van wege eknest grégoire zouden gedaan worden.
Het antwoord hetwelk hem toegezonden werd, scheen
eene groote teleurstelling; althans hij schreef een' scher
pen brief terug, welken hij besloot met de woorden: je
me retire! en welke retraite hij ten uitvoer bragt,
zoodat de zeesoldaten, welke de admiraal ter beschik
king van ledel had overgezonden, om de hierboven ver
melde nachtelijke expeditie „tegen de vijandelijke bezet
ting van Aardenburg te ondersteunen, die stad op eene
geheele .andere wijze binnentrokken, dan de oorspronke
lijke bedoeling 'was geweest.
De verschijning uier mariniers, hoe vreedzaam ook,
maakte op de belgische grensbewoners eenen misschien
nog grooteren indruk, dan het'ge.volg zoude zijn geweest
van eene overrompeling der belgische militie: de s.clu'ik
had het detachementtot vele honderden doen. aangroei-
jen en het was inderdaad kluchtig, de overdrijvingen
- -én de vrees in de gent^ehè en- lorugsehè couranten te
jezen. Ledel had geheel zijn doel béreikt §n niet