der hervormde gemeente, waarbij petrus tzJÊevs
immer op den voorgrond komt, dan heeft de
geheele zaak veel van eene onedele bespieding
en een' vooraf beraamden overval. Welligt ook
meende de ijverende leeraar zich tot zulk eene
handelwijs geroepen, en handelde hij in de over
tuiging dat zijn gedrag strekken moest, tot verbreiding
van Gods eer. Wil men hem juist beoordeelen,
men stelle zich op het standpunt eens hervormden
leeraars der 17de eeuw, en zal men dan al niet
kunnen toestemmen dat buceus handelde in den
geest der christelijke liefde, men zal moeten erken
nen dat hij handelde in eenen geest, die destijds
velen, zoo leeraars als leeken had doortrokken.
J- 2 GHYSEL HEBBERECHT.
AANTEESENlNGIS.
1) S. Blaupot Ïen cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in
HollandZeelandUtrecht en Gelderlandenz. I, bl. 223 en 224.
2) Ten gate, I, bl. 224 en 225.
3) Handelingen van clen magistraat der stad Aardenburg16
Februarij 1660.
4) Dit getuigden, den 16 Febr. 1660, ten verzoeke van de broede
ren des kerkeraads der hervormde gemeente, markus doe, jacob du
mon en henpryck de EREESE. Deze préparatoire depositiën berusten