12<J
boeren. Zij woonden op vele hofsteden in de keeten,
overeenkomstig de wijze waarop men hier gewoon
was de arbeiders te huisvesten.
De behandeling die zij ondervonden was ver
schillend: die van Breskens en Nieuwvliet onder
hielden kosteloos hunne gasten, en wilden daarmede
tot Mei voortgaan; wat door arbeid verdiend was
werd hun uitbetaald. Op andere plaatsen, maar vooral
te Schoondijke, was dit minder algemeenver
scheidene landlieden hielden het werkloon in, om
daarmede naderhand de gemaakte verteringen te
verrekenen.
Slechts vier boeren wilden zich de emigranten
niet aantrekken, en verklaarden aldus op last van
hunne eigenaars te handelen.
De klagten der Saltsburgers liepen vooreerst
over de huisvesting, die zoo weinig strookte met
den hoogen dunk dien zij daarvan gekoesterd
hadden. Men moet erkennen dat die veel te wen-
schen overliet, maar men houde in het oog dat
deze visitatie nog vóór Mei geschiedde, en aan
velen met die maand woningen zouden worden
bezorgd.
"V elen klaagden dat zij den kost hier niet lustten.
Ook hoorde men weer klagten over gebrek aan
godsdienst. Er werd namelijk wel in verscheidene
kerken voor hen gepredikt, maar zij wisten, zeiden
zij, niet altijd waar dit zou geschieden; daaren-
1857
K.MTGKANTEN