AAN jan van r ij s w ij k,
-f -
■1
DOOR
P. BOOS.
I.
ECHO.
Hoe dacht ge, wakk're taalverwant!
Toen tollens lijlcgroef werd gegraven.
Dat nu geen kreet door Nederland,
Van 't noorder- tot het westerstrand,
Zou galmen om 't gemis des braven?
Ai, roep niet„wacht'! Men heeft gewacht.
En Neerland heeft den zang vernomen,
Die van het zuiden werd verwacht,
Die bitt're kreet, die droeve klagt,
Dat troostwoord ook tot ons gekomen.
Men deed de groef slechts spade digt,
Men spreidde er laat de zoden over,
Men wist: de dierbre die daar ligt
En daarom sloot men 't graf niet digt
Kreeg van het zuiden ook een hover.