vlugt was: bij welke gelegenheid gemelde heer nog
eenige daden van gezag uitoefende. Des avonds
hadden wij onze manschappen, die naar onze
gedachte in Gent zonden zijn weder moede
en vuil te huis.
Den éden Augustus was het alles rustig. De
manschappen poetsten hunne kleederen en wapenen,
de kolonel zal rapporten geschreven en plannen
gemaakt hebben. Het water in de Linie, in het
Lapschuursche Gat in den Sophia-polder en in het
Groote Gat te Oostburg was door zeewater zeer
hoog opgezet; zoo ook in andere kreken en water
gangen. De dam in den Sophia-polder was, even
als de verkorting, tusschen Oostburg en VV aterland-
kerkje, doorgedolven; aDdere toegangen waren ge-
palisadeerd; alles werd gedekt door veldwerken
voor geschut en voetvolk. Oostburg was geheel
met veldverscliansingen omringd. Het water in het
Muijnkskreekje stond zoo hoog, dat de smalle weg
ten westen van de Catelijneschans op vele plaat
sen onder water stond.
Sommige corpsen kregen eene andere stand
plaats; zoo kreeg kapitein deinema last, om, met
zijne schutters, van Biervliet naar Sluis, te marche
ren. Het was reeds avond, voor hij op kV aterland-
kerkje kwam; zijn leidsman, vretende, dat de vei-
korting doorgegraven was, nam den weg langs de
Catelijneschans. Het was over 10 ure, eer zij de
7 8 HERINNERINGEN