115
Staats-Vlaanderen te doen kennen en te verde
digen, maar ik wil liet ondernemen eene bij
drage te leveren tot hetgene over dat land ge
schreven is, en op het voorbeeld van hem,
die in het Jaarboekje Nehalcnnia door eene
beknopte beschouwing het stelsel der Hede-
nessen heeft ondersteund, in een zoo kort be
stek als het onderwerp gedoogt, eenige gronden
opgeven die mij, gelijk ik boven zeide, bezwaar-
doen vinden om het stelsel der Hedenessen on
bepaald aan te nemen.
Ten einde het stelsel der Hedenessen te
kunnen beoordeelen, is het volstrektelijk noo-
digdat men de kaart van Dresselhwis, behoo-
rende bij zijne verhandeling over de Provincie
Zeeland in hare aloude gesteldheid en gere
gelde vorming, voor zich hebbe.
Het stelsel zelf betwijfelende, vloeit er uit
voort dat ik mij veroorlove ook de juistheid
van die kaart te betwijfelen. En niet aanne
mende dat het westelijk deel van Staats-Vlaan
deren in de 12°Eeuw uit 15 of 14 afzonderlijke
eilanden zoude hebben bestaan betaamt liet
dat ik opgeve, hoe, volgens mij het land was
saam gesteld en welke gedaante ik oordeel
dat daaraan moet gegeven worden in het ge
noemde tijdperk; altijd, zoo als ik bovenz eide,
de vraag hoe het geschapen stond ten tijde,
8.