ER ZIJN CRENZEN
De juiste verkeerde verbanden (21)
Nog geen anderhalf decennium na de uitvinding van de back
beat 'all the way through'* werd mij een temgslag van Belgi
schen huize deelachtig, waarvan de uiterste consequentie mij
goddank bespaard bleef door een gril van het toeval, dat wij in
het Noorden liefst als noodlot bestempelen: op nog geen dertig
meter van mijn huis in het dorp Z. reed een in een zwartlede
ren motor jas gehulde Belg met zijn motorfiets over mij heen
terwijl ik rennend de Terneuzensestraat overstak. Decimeter of
wat naast mijn hoofd, slechts de schouder verbrijzeld ofwel het
sleutelbeen gebroken. Toeval als de zonzijde van het noodlot.
Even later: de geheel ontstelde Belg bij ons thuis, de dorpsdok
ter, mijn met het leven toch al geen raad wetende vader en dito
moeder. Hadden ze al niet genoeg te verstouwen. En ik maar
schreeuwen en janken. Nu in vaders auto naar het ziekenhuis
in Terneuzen! De nog altijd bleek weggetrokken Belg was intus
sen in rookwolken en grote scheurgeluiden opgegaan, en ver
vangen door een dikgerold, nu nog hagelwit verband dat mijn
schouder op zijn plaats hield, als een soort sjerp dwars over
mijn borst liep en ergens onder mijn linkerarm verdween, om
op mijn rug zijn counterpart te ontmoeten en daarmee weer als
Ourobouros te versmelten. Met het gejank was ik ook in het
ziekenhuis niet klaar, en verder weet ik er niet veel meer van.
Wel weet ik dat er in onze contreien omtrent 1960 en later gro
te argwaan heerste ten aanzien van de rijkunst der Belgen. Het
scheen dat ze hun rijvaardigheidsbewijs kregen bij overhandi
ging van een door ons Nederlanders - door hen steevast aange
duid als 'Hollanders' met stomme h, zelfs als dezen pal op de
grens in Koewacht of Clinge woonden - gesmokkeld pakje bo
ter. In elk geval stelde de verkrijging van het rijbewijs in het
Zuiden niet veel voor, dat wist men bij ons heel zeker. Terwijl
dat Zuiden toch zo nabij ons land lag, waar juist alles met gro
te ernst en zorgvuldigheid was geregeld. Als er bij ons op het
dorp een Goliath had gewoond, en deze een steen had opge
raapt, had hij die met één worp makkelijk over de landsgrens
kunnen werpen, waar deze, zo stelden wij jongens ons dit voor,
met machtig geweld daken zou doen instorten en een alge
mene paniek veroorzaken. Want bepaalde kwesties uit het ver
leden, waarvan wij op school hadden gehoord, waren wij nog
niet vergeten.
Ik ben voorstander van een relaxte samenleving en daarom
hebben we grenzen nodig. Als de samenleving niet is ingericht
als een soort Blij dorp - met de nadruk op Blij - wordt deze pas
echt een apenrots, bedreigd ook nog door de wilde honden aan
zijn voet, loerend op elke kans om onze jonkies of verzwakte
bejaarden weg te snaaien. Ecco homo, gekrijs, gejank, in elk ge
val geen genade.
Te beluisteren in 'The Fat Man' van Fats Domino (1948). Ik ken tot dusver
niemand die de lijn heeft doorgetrokken van 1948 naar 1968 - want in ze
kere zin was 'mei '68' óók een gevolg van de uitvinding van de rock 'n' roll
en de jeugdcultuur twintig jaar eerder: het kapitalisme als baarmoeder van
verwende 'revolutionaire' studenten, die met hun ideologische nakomelin
gen nóg weer een halve eeuw later erin slaagden alle zo duur gewonnen
i^l vrijheid weer te verstikken en kapot te maken met hun in wezen bloeddor-
stige politieke correctheid. De apen wisselen, de apenrots houdt eeuwig
stand.