Ja, dat zal ongetwijfeld het geval zijn. Ik denk dat het ook behoefte is om in je persoonlijke leven je eigen bewustzijn 1 ruimte te scheppen waarin je bestaan kunt, omdat je het Wï hebt dat het leven dat je toegemeten is te kort duurt te wein- dimensies heeft. Je hebt die uitbreiding in de tijd, naar het v^g leden toe, nodig om je vollediger te voelen. Daar ben ik v/" overtuigd. an De klassieke oudheid heeft heel wat sporen in je romans nagelaten Er is allereerst het labyrintmotief, vooral in de eerste romans. Dat komt grotendeels door mijn gymnasiale opleiding, en door het feit dat ik altijd, als kind al, geboeid ben geweest door my thologie. Ik had toen ik twaalf, dertien jaar was vrijwel alle Griekse, Keltische en Germaanse mythologische verhalen ge lezen. Je kon het bij wijze van spreken zo gek niet bedenken of ik wist het wel. Maar pas later, als je ouder bent en meer geleefd hebt, krijg je de mogelijkheid om de symboliek zelf te hante ren. Voor het grootste deel gaat dar onbewust. Die symbolen hebben al een bepaalde betekenis voor je gekregen, en dat uit zich vanzelf in wat je schrijft. In verscheidene interviews heb je verteld hoe je in je eerste romans je persoonlijke problematiek hebt verhuld in historische personages. Dat hield dan verband met de bewustwording. Het labyrint is een veel voorkomend motief in je romans, maar dat is niet alleen the matisch belangrijk, maar heeft ook een invloed op de structuur. Ja, omdat het me boeit om allerlei verschillende draden van karakters en lotgevallen door elkaar heen te vlechten. Ik hou er ook van een tekst te splitsen in paragraafjes, hoofdstukjes, waarin telkens andere aspecten van het geheel worden aange boden. Het labyrintische zit waarschijnlijk meer in de concep tie van het verhaal als geheel dan in de manier waarop het ge schreven is. Het zit meer in het feit dat je allerlei verschillende gegevens aanreikt als een soort van zoekplaat je voor de lezer. Dat doe ik instinctief, ik weet niet waarom. Het is een vorm waar ik altijd weer bij terecht kom. 'De tuinen van Bomarzo' is een amalgaan van alle mogelijke literaire genres die je al kende: essay, reisverhaal, psychologische roman, historische roman, zelfanalyse. Dat komt er allemaal in voor. Is die meervoudigheid het gevolg van een langer zoeken naar de geschikte vorm? Ik denk dat het samenhangt met de waarneming, waar je het in het begin van dit gesprek over had. Ik heb dat park eerst zelf bezocht. Dat heeft een zeer sterke zintuigelijke indmk op me gemaakt. Je zou dat het eigenlijke inspiratieve moment kunnen noemen. Daarna heb ik er van alles en nog wat over gelezen, en vooral ook gezocht. Dat bracht me op die gebieden van de geschiedenis, mythologie, filosofie, en al die verschillende ge gevens hebben geleid tot een aantal veronderstellingen over het ontstaan van het park van Bomarzo en over de betekenis van het labyrint dat het in wezen is. Die uiteenlopende ele menten zijn ook allemaal in het boek verwerkt, als bouw stenen. Eigenlijk weerspiegelt zich in die verschillende benade ringswijzen de complexe betekenis die het park voor mij had. Ik had misschien kunnen gaan schrijven, direct na het bezoek aan Bomarzo. Dan was het een reisverslag geworden. Maar door al die lagen die er bijgekomen zijn, is het merkwaardig effect ontstaan van verstrengeling van heden en verleden, historische waarheid, fantasie en hypothese. Zo een constmctie komt met tot stand als een blauwdruk op papier. Het is met alsof je de bouw van een huis zit te ontwerpen, waarbij je van tevoren precies kunt vaststellen: zo moet het er uit zien, dan moet ik er dus die en die constructies in aanbrengen om dat gewenste effect te bereiken. Het gekke is dat je achteraf pas kunt analyse ren hoe een tekst in elkaar zit. Maar die constructie ontstaat tijdens het schrijven, het is niet iets wat je bewust doet. Er is een soort van innerlijk orgaan, waar ik geen naam voor weet te bedenken, dat je op een ogenblik weerhoudt om daar te schrij ven ie dwingt om te stoppen, om bepaalde dingen met te ge bruiken om iets anders juist wel te gebruiken of meerdere malen te gebruiken, te herhalen en er een spiegeleffect uit op te bouwen. Ik heb het wel eens vergeleken met het werk van een binnenhuisarchitect die, als hij de opdracht krijgt om een lege ruimte aan te kleden, nadat hij rondgekeken heeft gewoonweg weet: daar moet dat komen, en daar dat, en die kleur^wil ik hier, en dat effect bereik ik op die manier. En dan zet hij de boel

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 37