<c JjJJ Met mijn jonge oudooms en hun vader loop ik mee naar de Rijnkaai waar Red Star Line aan het inschepen is bestemming Ellis Island. We voegen ons bij medepaupers. Gevieren staan we te zwijgen over zeeziek, railway stations en contractloon. Mijn overgrootvader licht zijn pet zijn schedel glinstert. Ik kijk omhoog naar jan die nog denkt dat het voor tijdelijk is en over drie jaar John zal heten met Nederland en Brabantse Wal als misty memories voor het leven C Hij en Toon en hun vader Kees van Loon onverzoenlijke tronies metselaars die ten oorlog trekken. O qj Dan mag derderangs eindelijk O SS Het Vaderland binnen traag maar gestadig als zand in een loper. Mijn verwanten keren me opgetrokken schouders toe. Ik zit nog lang op de afvaart te wachten. Niet dat iemand zwaait. Ik sta op. Vanaf nu woon ik in Antwerpen. h Z Toen ik die voorjaarsavond aan de Frankrijklei voor een oversteek wachtte om het centrum in te gaan viel een gat van vierkante kilometers. Ik ben de jongen die in avondmist naar huis loopt I* met koude vingers. Het dorp ligt zoals altijd I- slaapgereed. JJJ Vanuit de Westerschelde klinkt een doffe hoorn. C Q) Zo een kind zijn een dof aanvoelend kind O met koude vingers niet wetend dat dingen veranderen. 0* O Ja het ging me goed op gevorderde leeftijd. Ik stond juist ik op het punt om het centrum in te gaan. Kon het kind van toen mij zomaar achterhalen? Scheurde het metropoolgevoel zo makkelijk open UJ

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 22