ZIJN GRENZEN O O Bij de Scheldebron Schuw welhaast laat zich traag water wellen tot niet veel meer dan beek. Ze heeft geen weet nog van de haven die zij op zal rekken in een ander land. Grond die krimpt en zwelt is klei, dat voelt ze naarmate het noorden nadert, haar oevers verder van elkaar te liggen komen. Hier echter is zij beleefd nog stroompje dat gehuchten passeert waarin lopers roesten in lang vergeten sloten. Met zicht op haar eerste meander schiet iemand in de regen zich door het hart. O* 01 \0 Ik werd haar gewaar op Schiphol, waar ze zwaar gebukt onder een enorme rugzak voorbijkwam, naar een of andere gateway trekkend. Ook ik begaf me, na de peuk, weer op weg en daar was ze weer. We bleken voor het moment dezelfde bestemming te hebben: Peking. Zo te horen leek ze een Belgische te zijn. Een buurmeisje dus. Nog een Belgische verscheen op het toneel. Ze hadden elkaar snel gevonden. We gingen aan boord van de sigaar met vleugels en straalmotoren. De gezagvoerder beloofde ons een lange reis en dat zou het worden. Vier weken om pre cies te zijn. Belgen. Ik was van Zeeuws-Vlaanderen, een randgebied in het zuidwesten van Nederland aan de Belgische kant van de Schelde. Eigenlijk kuit noch vis, die Nederlandse enclave aldaar en ook onderling totaal verdeeld. Om in Kruiningen, de trein, te ge raken, moest je door roomse gebieden trekken. Waren wij Hol landers of halve Belgen? De Belgen waren altijd nabij, raasden door ons Nederlandse gebiedsdeel alsof het hun (al) toebehoor de. Er was niet aan te ontsnappen, zoals mijn broer pijnlijk moest ervaren toen hij op een luie zondagmiddag omver ge raasd, overreden werd door een Belgische motorist zonder helm. Een heel gedoe en gekerm. Wekenlang liep hij trots door het dorp met een enorme worst rond zijn linkerschouder, om het sleutelbeen weer te laten helen. En weer voorgetrokken te worden door moeder natuurlijk. En dat allemaal te danken aan een Belg. Ja, de Belgen waren overal en België nabij. Ze vingen krabben bij laagwater aan de Scheldeoever, met een stuk verrot vlees aan een touwtje dat weer aan een stok bevestigd zat. Krab ben die ze in hun thuisland verwerkten tot delicatessen. Hoe walgelijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 10