Op de grote DADA-tentoonstelling in 2005 in het Centre Pom pidou in Parijs werd Cravan gepresenteerd als pre-dadaïst. In de catalogus van die expositie wordt Apollinaire de laatste dichter met hoofdletter genoemd, die al voor de geboorte van Dada be vriend was met Marcel Duchamp en Picabia en de iets jongere dichters als Breton, Soupault en Aragon. Zij noemden hem le Papa du cubisme. Hij wordt ook wel gezien als de 'uitvinder' van het surrealisme. Het zij de lezer vergeven nooit te hebben ge hoord van Cravans gedicht Sifflet (Stoomfluit), maar vroeg of laat hoort of hoorde, leest of las men Le Pont Mirabeau van Apollinaire met daarin dit refrein: Vienne la nuit sonne l'heure Les jours s'en vont je demeure Over onsterfelijkheid gesproken! Het gedicht is in vele talen in verschillende woorden vertaald. Mijn versie luidt voor de gele genheid als volgt: Laat de nacht komen en laat de klok slaan De dagen passeren, maar ik blijf bestaan Maar het blijft natuurlijk een liefdesgedicht. Apollinaire zou het hebben geschreven nadat in 1912 een eind kwam aan zijn verhouding met zijn muze schilderes Marie Laurencin (1885 1956). Op weg naar huis staat hij in Parijs op de brug over de Seine en ziet hoe het water stroomt en blijft stromen. Nummer 4 van de derde jaargang van Cravans tijdschrift Main- tenant, dat hij per bakfiets in de straten van Parijs voor minder dan een franc aan de man probeerde te brengen, bestond vrij wel geheel uit een bespreking van de Exposition des Indépen- dants in 1914. Arthur liet zich vaak ongenuanceerd en grof uit over beeldend kunstenaars en schrijvers. De enige deelnemer aan de Exposition die ontsnapte aan de kritiek van Cravan was Kees van Dongen die hem bewonderde en met wie hij een pas sie voor het boksen deelde. Van Dongen vereeuwigde bokser Cravan op een schilderij getiteld Boxing exhibition avec Charley. In de genoemde editie van het tijdschrift Maintenant gaf Cravan Marie Laurencin, met woorden van die strekking, een flinke beurt. Ook wierp hij haar voor de voeten dat "kunst niet poseren voor de spiegel is" en dat "schilderen betekent dat je moet lopen, rennen, drinken, eten, slapen en je behoefte doen. En al zeg je nu dat ik een smeerlap ben, het is niet anders." Om het allemaal nog wat aan te dikken, voegt hij er in nawoord aan toe dat "hij niet van plan is zich aan te passen". In het vorig jaar verschenen boek Gabriële van de achterklein kinderen van Gabriële Buffet-Picabia valt te lezen dat voor Apollinaire de beledigingen aan het adres van zijn oude gelief de Marie en de beledigingen aan zijn eigen adres betreffende artikelen over de Exposition des Indépendants in de zomer van 1914 reden waren om Cravan uit te dagen voor een duel ten einde de eer van Marie Laurencin te wreken. Hoewel er elders ook gewezen wordt op een litteken in het gezicht van Apol linaire dat een gevolg zou zijn van het duel, vermelden de zussen Berest net als andere bronnen dat het duel uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden. Apollinaire zou het er waarschijnlijk heel slecht vanaf hebben gebracht tegen de Franse kampioen halfzwaargewicht van 1910. Daarbij dient wel te worden aan getekend dat Arthur die titel kreeg door winst op een tegen stander die niet was komen opdagen. Terug naar de cursief weergegeven snuiter in de derde alinea. Na de oorlog verscheen in 1920 bij Editions Sans Pareil in Parijs een tekst van de hand van kunstschilder Francis Picabia (1879 1953), vriend van Apollinaire. De titel van het boekje luidt Jésus-Christ Rastaquouère. Ik worstelde nogal met die titel, rasta- quouère was een voor mij onbekend woord waarin ik alleen rasta herkende. Wikipedia bracht me bij Serge Gainsbourg en dat stelde gerust. 'Allons enfants de la patrie' op het ritme van reggae. Rasta, als afkorting voor rastaquouère én rastafari, ik vond het wel passen bij het geheel. Het woord verwijst naar buitenlanders en dat waren zowel Apollinaire (in Italië geboren Pool die zich vestigde in Frankrijk) als Cravan (in Zwitserland geboren Engelsman). De vertaling van het woord liet ik zo neu traal mogelijk: vreemde snuiter. Jezus, Cravan en Apollinaire waren buitenlanders en alle drie bijzondere individuen. Hoofd stuk 5 van het boekje begint als volgt: "Piper=Guillaume Apol linaire." We hebben het kennelijk over figuren met volge lingen. Picabia zet Apollinaire neer als een rattenvanger van

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2018 | | pagina 6