een flesje water mee te nemen dat ik dan later ergens in huis of
op het aanrecht terugvind.
Het hek gaat open met hetzelfde knerpende geluid als de laat
ste keer. De tuin echter is veranderd, wild overwoekerd, angst
aanjagend bijna.
Met de sleutel, die ik pas sinds mijn achttiende bezit, dat was
de regel in dit huis, vanaf dan ben je groot, verantwoordelijk,
open ik de deur. In de hal nog steeds de lucht van sterven. Een
koffer, het paaskleed de glazen kom van Viske. De dood is er
traag, groen en mossig binnengedrongen, zijn schubben heb
ben alle glans verloren.
CM
O
O)
O
0*
0*
de oude nacht valt als een mes
mijn lichaam draagt de schade
ik sluip al jaren straffeloos door dit lijf
zoek een uitweg zoals onkruid in bestrating
hoe lang blijf ik immuun voor dagen
versleten als het kraakbeen van handen
gedwongen in mijn schoot
Vb te oud om de liefde te betreuren
speel ik enkel nog in blessuretijd