De Amerikaanse dichter en essayist Robert Creely geldt in de
Verenigde Staten als één van de invloedrijkste literaire figuren
uit de 20s"' eeuw. Zijn naam wordt over het algemeen in ver
band gebracht met de Black Mountain-dichters. Nochtans ver
schilt zijn poëtica van de opvattingen van deze literaire school.
De Black Mountain-universiteit in Noord-Carolina, waar de
dichter Charles Olson les gaf, werd beschouwd als het centrum
van de artistieke avant-garde. De gedichten van Robert Creely
vallen daarentegen op door hun eenvoud, weliswaar met een
samengebalde formulering, maar tevens met een sterke emotio
nele kracht.
Robert Creely werd op 21 mei 1926 geboren in Arlington, Mas
sachusetts. Nadat zijn vader in 1930 was overleden werd hij
met zijn zuster door hun moeder alleen opgevoed. Toen hij vier
jaar was werd hij bovendien ook nog bij een ongeval blind aan
het linkeroog. De kwetsbaarheid van het lichaam en de angst
om verlaten te worden staan dan ook centraal in zijn poëzie en
is zelfs het hoofdthema van het gedicht For Love uit de gelijk
namige bundel.
Zijn eerste gedichten publiceerde Robert Creely in 1950. Hi]
begon een briefwisseling met William Carlos Williams, van wie
hij aanvankelijk invloed onderging. Deze bracht hem in con
tact met de dichter Charles Olson, met wie Creely jarenlang
een correspondentie zou onderhouden. Hij brak zijn studies
aan Harvard af om verder te studeren aan het Black Mountain
College, waar hij zijn bachelor-diploma behaalde. Jaren later
zou hij' zijn studies hervatten aan de universiteit van New
Mexico, waar hij zijn master haalde.
Van 1951 tot 1955 leefde Robert Creely met zijn vrouw Ann en
hun drie kinderen op het Spaanse eiland Mallorca. Daar schreef hij
nagenoeg de helft van al zijn prozawerken, waaronder de verha
lenbundel The Gold Diggers (1954) en een roman The Island (1963).
In de lente van 1956 verbleef Creely twee maanden in San
Francisco, nadat hij van Kenneth Rexroth had vernomen dat
daar een vernieuwende beweging in de poëzie actief was. Hij
ontmoette er Allen Ginsberg, die net zijn dichtbundel Howl
had gepubliceerd en raakte bevriend met Jack Kerouac. Later
zou Creely in New York ook bevriend raken met de schilder
Jackson Pollock.
In 1960 behaalde hij zoals gezegd zijn masterdiploma aan de
universiteit van New Mexico. Hij begon zijn academische loop
baan aan de prestigieuze Albuquerque Academy. In 1967 werd
hij benoemd tot professor in poëzie aan de universiteit van de
staat New York in de noordelijke stad Buffalo, waar hij bleef tot
2003. Toen werd hij als hoogleraar aangesteld aan de Brown
universiteit in Providence, Rhode Island.
Robert Creely verwierf in 1962 ruime bekendheid met de publi
catie van zijn dichtbundel For Love. Van dan af zou hij verschei
dene prijzen winnen, waaronder de Bollingen Prize. Hij werd
in 1963 uitgenodigd op het Poëziefestival in Vancouver en in
1965 op de Berkeley Poetry Conference. Van 1989 tot 1991 was
hij Poet Laureate van de staat New York. Hij werd in 2003 lid
van de American Academy of Arts and Sciences.
Hij overleed aan de verwikkelingen bij een longontsteking in
de morgen van 30 maart 2005 in Odessa, Texas, waarheen hij
werd overgebracht, want hij verbleef als dichter in residence aan
de Lannan Foundation in het nabijgelegen stadje Marfa.
Creely publiceerde een zestigtal werken, waaronder de dicht
bundel Words in 1962 en de essaybundel A Quick Graph in 1970.
Zijn verhalenbundel The Gold Diggers werd in 1966 in het
Nederlands vertaald door Jan Donkers en verscheen onder de
titel De goudgravers bij Polak en Van Gennep in Amsterdam.
In zijn essaybundel Misverstane huurders wijdt Henk Romijn
Meijer een korte bespreking van amper drie bladzijden aan de
roman The Island. Uit het poëtisch oeuvre van Robert Creely
werden eerder slechts zes gedichten in het Nederlands vertaald
door Peter Nijmeijer en gepubliceerd in de bloemlezing Iets
dat te groot is om te zien. Moderne Amerikaanse dichters, versche
nen in 1991 in de Poetry International Serie bij de uitgeverij
Meulenhoff in Amsterdam.
Ik leerde Robert Creely kennen in juni 1970 op de Internatio
nale Biënnale voor Poëzie in Knokke, waar wij beiden waren
uitgenodigd. De hierna volgende gedichten komen uit de bun
del For Love. Van het titelgedicht bestaat ook een klankopname,
die in juni 1961 werd gemaakt en waarop Robert Creely dit ge
dicht voorleest.