het straatje achter de oude regenput daar zat ik op zeven jaar was ik naast me een weckfles met slootwater waarin een stekelbaars met glanzend bruine huid daar stond ineens de grote buurjongen met vleiende stem die hem wilde kopen en aandrong en aandrong maar ik gaf geen krimp heel gek in al die jaren is er niets veranderd ze kunnen roepen wat ze willen mijn stekelbaars krijgen ze nooit ik denk aan mijn vader aan zijn onmachtige woede maar ook aan de rietpluimen die hij meenam diep in de herfst op een dag vol regen ze waren voor moeder de vrouw die hem gered had de dag daarop weer een bos de dag daarop weer na een week waren de vazen op maar op alle kasten stonden pluimen de kamer leek nu de oever van een heel groot meer

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2018 | | pagina 35