beroepsmoordenaars. Zijn daders doden niet uit berekening,
ook niet uit een consequentie, want ze overzien de gevolgen
van hun daden niet. Al zei Simenon zelf een keer: "Mijn perso
nage is een man van de straat die consequent handelt"
Er ligt een duistere grond onder het handelen, ook niet bekend
aan de moordenaar. Een reden daarvoor zit in het gevoel van
middelmatigheid van de hoofdpersonen, een grens die ze niet
denken te kunnen overschrijden. In de roman Uitgeput zijn
Marcel Viau en zijn vriendin Sylvie op reis. Meer uit noodzaak
dan op vakantie, want Viau is op de vlucht vanwege een dief
stal. Hij probeert met kaartspel wat geld te verdienen, maar ver
liest vaak. Hij voelt dat hij zich als boerenzoon buiten zijn
milieu niet waar heeft kunnen maken. Wanneer ze hun intrek
nemen in een herberg in een plaatsje in Zuid-Frankrijk is dit
niet een nieuw begin maar het einde. Marcel Viau, wanhopig,
stort zich in een wild gevecht op de politie en pleegt uiteinde
lijk in het cachot zelfmoord met de scherp geslagen rand van
zijn drinkbeker.
Diepe wanhoop. Vriend en criticus, de bekende literator Andre
Gide, één van de weinigen aan wie Simenon zijn diepste ge
voelens heeft geuit, zag bij hem onder wat optimisme leek vaak
'een kille en heldere wanhoop' en herkende in zijn verhalen
'het verschrikkelijk gevoel van angst', dat de romanpersonages
ontleenden aan hun middelmatigheid.
De derde persoon
Een 'derde', een onbekende die van buiten indringt, is bij
Simenon de veroorzaker van wat zich in het begin laat aanzien
als een kleine verschuiving, maar later onverwachte gevolgen
blijkt te hebben.
De romans van Simenon hebben door het beperkt aantal per
sonen, de korte tijd waarin het verhaal zich afspeelt, en vaak
in een zelfde ruimte, het karakter van een eenakter of novelle.
De bouw van het verhaal is na de introductie van ieman vanj
buiten eenvoudig en volgt de loop van de dagen met hun ge
wone gebeurtenissen. Dat maakt het invoelbaar, ook het bijna
ongemerkt verschuiven van de panelen. In het verhaal Stip
tease dat in de mondaine badplaats Cannes speelt, komt op
een gegeven dag een nieuw stripteasedanseresje de groep ver^
sterken. Een onervaren nieuweling, die zich echter al snel oj
een verhouding met de eigenaar van het etablissement tot een
onaantastbare positie weet op te werken. De danseres Célita,
die dacht alles geregeld te hebben is van plan om de nieuwe te
doden, maar verstijft op het beslissende ogenblik en vlucht.
Het beeld van een entertainmentwereld met erotische uit
straling, dat Simenon in deze roman tekent, laat van de glans
weinig over, maar beschrijft het in wezen liefdeloze leven van
de danseresjes.
'Niemand had hem in de stad zien komen', zo begint de roman
Een nieuweling in de stad en vervolgt 'Het was aan het eind van
de middag, een schemergrijze middag en er was nog voor een
paar minuten licht, een vaal, vals licht. De auto kwam uit het
zuiden, waar het blijkbaar regende, want de carrosserie zat vol
modderspatten, op de wielen zat een dikke, vettige, bruine laag
en ook op de voorruit waren modderspatten rondom het veld
van de ruitenwissers, die met kleine schokjes heen en weer
zwaaiden.' De nieuweling, een gesloten man waarvoor men
eerst bang is, wekt later een gevoel van verontrusting. Want
waarom zou de vreemde, die altijd veel contant geld bij zich
draagt, de sjofele biljartzaal van het stadje kopen? Deze be
vreemding weet de stilist onder de publieksschrijvers op mees
terlijke wijze naar de gemeenschap van het kleine stadje te pro
jecteren. De vreemdeling is in zijn verzuurde haat de tegenpool
van het leven dat zij leiden, alsof ze in een donkere spiegel het
kwaad zien. Wanneer zich een incident in de plaats voordoet
moet deze nieuweling er wel achter zitten. De uiteindelijke ge
welddadige afwikkeling van het verhaal valt nauwelijks uit de
toon met het slechte weer dat die dag op het stadje neerslaat.
In het boek De rijkaard is er rust en een voldoening in het leven
van mosselkweker Victor Lecoin, een man in de 'cellojaren' van
zijn leven, een geacht man, die eens in de zoveel tijd zijn stek
ken gaat inspecteren. In dit solide leven dringt onopgemerkt
het noodlot binnen als een jong schichtig dienstmeisje in be
trekking komt, Alice. Ze is een protegee van de Kinderbescher
ming, een stille onopvallende adolescente, een derde in het
huis van Lecoin, tezamen met diens vrouw die meer een zake
lijk partner is en de stomme knecht Doudou. Lecoin vat een
lichamelijke liefde voor het meisje op, wat een niet onbekend
thema is in de romans van Georges Simenon. Het kwetsbare ge-