s
K
oo
teur benadert het onderwerp vanuit de eigen visie. 'De so -
zegt Knibbe, 'maken de stad'. Geparafraseerd: de dichters sch
pen hun eigen stad. Zij doen dit, met de middelen die de -
zie hun biedt, op indrukwekkende, veelal verrassende wijze
De bijdrage van Hester Knibbe is op verzoek van burgemeest
Ahmed Aboutaleb geschreven voor diens H.J. Schoo-lezinl
Rotterdam 2015. Het gedicht van Jana Beranova verscheen S'
Werkboek, bloemlezing 1983-2010 (De Geus 2011). De bijdra"1
van André van der Veeke verscheen op www.rotterdamsedicif
ters.nl (2017). Het gedicht van L.F. Rosen is te vinden in Al het
aardsch geluk (Van Oorschot 1995), dat van Alexis de Roode
in Stad en land (Podium 2008), dat van Albert Hagenaars in
Bloedkrans (In de Knipscheer 2012), van Willem-Jan Otten in
Genadeklap (Van Oorschot 2018), van Gerry van der Linde in
Stadswild (Nieuw Amsterdam 2014), van J.H. van Geemert in
Krekeldoof en andere gedichten (De Republiek 2017), van PieterA
Kuyk in Kleurval - postume uitgave (De Beuk 2000) en van Job
Degenaar in Handkussen van de tijd (Liverse 2012). Niet eerder
gepubliceerd zijn de bijdragen van Dirk Kroon, Ruben van
Gogh, Liesbeth Lagemaat, Bert Bevers, Cees van Ede en Dien L de
Boer.
Hoe maak je een stad zó dat hij
staat als een huis waarin je solide
kunt wonen. Wat je ziet is stenen decor
en allerwegen onder een leniger hemel
met velen de spelers. Stil of luidruchtig
bewegen ze zich over markten en bruggen
langs water, door parken voor luchtiger
adem. Ze hebben gezichten, namen,
kunnen elkaar raken en hoe ze
Q) dat doen maakt de plek tot wijkplaats
of wak. De spelers maken de stad.
C
X
M