ik dacht hoe glimlacht hij
is er een bezwete hand
misschien trilt het tussen ons
na een drankje nog een glas
duizelig zijn kamer binnengaan
een vage geur en golvende gordijnen
op de tweezitsbank een vochtige mond
zullen zijn ogen doorschijnend worden
alleen dan kan ik ongemerkt
met spuug op mijn vinger
zijn wezen betasten
zijn er sigaretten of schulden
glimmend leer in een bezemkast
is er ergens een religieuze orde
Hij schemert door het mossige raam
maar verder dan mijn laatste geld
kan de trein me niet brengen.
Nog ruikt mijn haar naar coupé.
Opgestuwd door reizigers met plannen
en koffers beland ik op het plein
met bella vista maar ook
zonder muntje zie ik hem grijs
en massief in het landschap staan.
Hij trekt aan me als maan aan zee.
Auto's houd ik staande
met de berg in mijn ogen
al is het niet altijd duidelijk
wat je moet doen voor een lift
naar de krater.
De man heeft schelvisogen
en een Fiat.
Schuddend trekken we langs
groene leegtes, sinaasappelbomen
wijngaarden
tot hij stopt bij de top.
Onder een gaten brandende zon
strekt zich een doffe stenenzee
IA voor me uit
O
QC terwijl de ijsblokjeswind elke
zweem van oranjebloesem
doet verdampen.
Het wringt in mij.
rs.
Ik speur de hemel af
naar schapenwolken denkend aan
klaver en koeien en een
andere arm om mijn schouder.