CONFRONTATIE A Ik was net op tijd het café binnengestormd, want de plensbui was nu pas in alle hevigheid losgebarsten. Ik nipte van mijn koffie en keek om me heen. Op dit vroege uur was het nog erg rustig. Aan een tafeltje schuin tegenover me zat een jonge vrouw, in intense concentratie werkend op haar laptop. Ze ging volledig op in haar werk en leek zich nauwelijks bewust van haar omgeving, laat staan mijn aanwezigheid. Ik observeerde haar een poos en vroeg me af wat voor iemand ze was. In wat voor werk was ze zo verdiept? Aan haar kledij en kapsel te oordelen was ze eerder conservatief. Zo'n strak donkerblauw mantelpakje, wie droeg dat nu nog? Het had iets kostschoolachtigs. En dat naar achteren gekamde haar, opge bonden in een knotje. Een beetje trutterig eigenlijk, allemaal wat te veel blauwkous naar mijn smaak. Ze was duidelijk een intellectueel type, een ernstige vrouw, die hogere studies had gedaan. Rechten misschien? Ja, ze had wel iets van een juriste. Misschien was ze een zaak voor een van haar cliënten aan het voorbereiden. Wie weet was dat wel een zware misdadiger. Dat soort mensen had namelijk het geld om zich te laten verdedi gen door goede en dus dure advocaten. Ik had eerlijk gezegd mijn twijfels over dat hele systeem. Wat had dat allemaal met gerechtigheid te maken? Het liet een nare nasmaak achter, en ik bekeek de vrouw nu plots in een ander licht. Plots keek ze op van haar scherm en zag me. Even was er oog contact, maar ze wendde haar hoofd direct weer af. Wist ze dat ik haar zat te observeren? Had ze door dat ik vermoedde wie ze was en waarmee ze bezig was? Zat ze daar verveeld mee? Ach, het kon me wat! Ze moest er maar mee leren leven. Met het ge recht en juristen en advocaten had ik nu eenmaal niets te maken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2018 | | pagina 37