"We leven in een donkere wereld/' bromde hij voor zirh
Hij bromde de laatste tijd meer tegen zichzelf dan tesen
dan ook. Er was zelden tegenspraak, er werd nooit teruv
bromd. ge-
Geert telde voor de vierde keer de spinnen aan de buitenkan*
van het slaapkamerraam. Het waren er nog steeds vijftien h-
stapte uit bed. Hoog, zeer hoog door hart en ziel priemend
krijs van enkele buurkinderen teisterde zijn oren. Zijn honfn
pijn werd erger. "Hier moet ik mee leven, hiertoe ben ik ver'
doemd. Ik wil graag hun tongen en stembanden uitsnijden en
hun ogen uitprikken." en
Voor de spiegel in de gang bleef hij staan. Wat hij zag deed
em schrikken, elke dag weer. Hij voelde zich dan leeg, een ver
schrompelde ballon. Een ontbijt zou hem goed doen. Hij sDoot
wat yoghurt met fijngemalen noten in zijn mond. Het smaakte
naar rauwe champignons met suiker. Geert schonk zich daarna
maar een Nespresso in. Een nieuwe ontdekking uit het subtro
pische Sendang of een andere dang, waar de meisjes een bruine
huidskleur hebben en er van houden om mannenwangen te
strelen. De heerlijke espresso, zo stond op de verpakking had
een pittige bronstijdafdronk Het liet hem koud. De koffie
was zacht en leek romig.
Toen hij voor zijn raam ging staan en in hemelsbrede gedach
ten zijn koffie nipte, passeerden er aan de overkant twee veel
belovende kuiten die zijn leven voorgoed zouden veranderen.
Ze maakten deel uit van een wonderschone creatie. Ze brachten
hem vreugde. Tot dusver viel de dag eigenlijk best wel mee. De
benen van die kuiten bléven voorbij komen. En alles liep dan
mee. Het was een optocht voor de ogen en ze zouden zijn ver
dere leven voorbijkomen en voorbijkomen. De kuiten waren
van een nieuwe overbuurvrouw.
De dame die hem bij de opticien hielp, was heel vrolijk. Ze
vond alles heel fijn, heel leuk en helemaal goed.
"Komt u alstublieft maar mee," zei ze. "Dan zal ik uw oogdruk
eens heel goed meten."
Er werd met kracht lucht in zijn ogen gespoten en verder was
er eigenlijk niets aan de hand. De oogdruk was in orde Dat wil
de de huisarts horen. En Geert ook.
Geert bedacht, dat wanneer hij bij een opticien zou werken, dat
hij dan onverwacht met een balpen ogen zou uitsteken. Als
kapper zou hij hetzelfde met een schaar kunnen doen.
Plotseling kreeg hij trek in opium. Waarom wist hij niet. Hij
wist ook niet hoe het smaakte of waar het naar rook. Of wat het
teweeg bracht. Nooit iets over gelezen. Alleen het woord had
hij een paar keer gehoord. Opium, het was een mooi woord en
er waren tafels en een eau de toilette naar genoemd en het was
een woord om trek in te krijgen.
Geert had overigens ook onverwacht trek in neuken gekregen.
Hij moest ook piesen, maar dat ging nu niet. "Alles kan als
je maar wil," had hij zijn dochter geleerd, maar nu kon niets.
Het was een kwestie van nergens aan denken en wachten.
Tot de storm ging liggen.
Hij had Kadetje, zoals ze genoemd wilde worden, al bijna een
week niet gesproken en geroken. Kadetje had heerlijke geurtjes
hier en daar. Kadetje rook als een schoonheid uit 1001 Nacht.
Dat wist hij zeker. Kadetje kon met het grootste gemak Kadoo-
tje heten. Ze was namelijk een cadeautje voor Geert. Dat waren
vrienden tenslotte allemaal. Cadeautjes. Kadetje had kogelron
de jonge-meisjesbillen, glimmend van de crème en met kleine
blonde haartjes, bijna onzichtbaar en zachter dan fluweelzacht
fluweel. Billen die niet huppelden, maar moeizaam deinden.
Zou Kadetje niets meer van zich laten horen? Hij had haar
slechts een week niet gesproken, maar het leken jaren. Geert
wilde die kont beminnen, spelen met de strakke welvingen. Hij
wilde met smart de twee kuiltjes boven haar billen kussen en
zijn supersensitieve vingers hun werk laten doen
Waar was Kadetje? Hij wilde weten wat ze aan het doen was.
Hij zou even bij haar langs kunnen gaan en dan daarna pas
naar de supermarkt.
Ze was niet thuis, de kat miauwde achter de voordeur. Hij ging
zitten op de stoeprand, vond pen en papier in zijn zakken en
schreef een gedicht voor haar:
Ik hou zo
Ik vind het niet erg om
je zure angstzweet te ruiken,