oo Ck O eü v O Q> In mijn hoofd gromt en grauwt een ijssel een gure storm draait en kolkt stroom staande op een krib onder zware wolken herinner ik mij de boten van gisteren als kleuter tekende ik ze vol grote reizen mijn klompen dreven op dromen maar wie redt mij nu van de rivier waarin mijn woorden zinloos naar zee drijven wat eet en drinkt een visser met kerstmis waar is het meisje dat altijd vrolijke vissen in klei kraste wie is mijn opa nu eens eufraat dan weer tigris speelt de rivier zich af en toe een verleden wilgen buigen met gekromde tenen Q) hun verleden van droogte en overvloed de ijssel een pardon om thuis te komen f

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 93