Een van de grote verdiensten van de dagboeken is ook dat ze
een fascinerend licht werpen op de dagelijkse beslommeringen
van een leven in oorlogstijd. Op de achterdocht (ook in eigen
kring), op de toenemende intimidatie, terreur en vervolging.
Dat ben ik nooit eerder op deze schaal in een literair werk
tegengekomen.
Woonde ze aanvankelijk nog bij haar ouders, later duikt Hanny
Michaelis onder. Ze geeft feilloos aan hoe het is om in een
vreemd milieu te overleven. En hoe ze tegenover haar weldoe
ners worstelt met tegenstrijdige gevoelens als afkeer en dank
baarheid. Steunpilaar is haar passie voor muziek en literatuur.
Literatuur die ze onbarmhartig van commentaar voorziet: 'Van
Shelley heb ik me door Prometheus unbound heengeworsteld, ik
vond er niets aan, stomvervelend, zwak van opzet en ont
knoping en allerminst sfeergevend.' Ze heeft dus absoluut geen
last van ontzag voor grote namen. Haar natuurbeschrijvingen
zijn eveneens opmerkelijk en af en toe bijna Nesciaans het
geheimzinnige, schemergroene Gein Tegelijkertijd ver
bloemt ze niet hoe ze kan zwelgen in gedachten aan haar ge
liefde en soms verafschuwde leraar Binnendijk of in dromerijen
over haar favoriete medeleerling van dat moment.
Haar ouders overleefden de oorlog niet. Zelf zou ze later als
dichteres vooral bekend worden als de vrouw en zielsverwant
van Gerard Reve. Wat een onderschatting van een groot schrijf
ster. Maar goed, dat kan een gevolg geweest zijn van haar eigen
torenhoge kwaliteitsnormen ten aanzien van haar werk,
waardoor ze niet met de dagboeken naar buiten wilde komen.
Ik heb haar magnum opus gelezen - nu op naar haar Verzamel
de Gedichten.