In schril contrast met de chaotische helletocht die Werth per auto maakte om zijn huis bij Saint Amour te bereiken, verliet ik in alle rust de parkeerplaats in Saint Amour. Ik sloeg rechtsaf bij een magnifiek huis voor een parkachtige tuin met tegen de tuinmuur een schoolbord waar bij wijze van krijt met witte letters op geschilderd stond dat 'si vous possédez un jardin et une bibliothèque vous avez tout ce qu'il vous faut.' In een nieuwbouw- wijkje aan de rand van de stad vond ik al snel de Rue Léon Werth. Het bleek een straat met onvriendelijke bungalow achtige huizen en hoog ommuurde tuinen en het was moeilijk voorstelbaar dat Werth hier had gewoond. Ik vond het bepaald geen eerbetoon. Na enkele idyllische weggetjes door de heuvels rond Saint Amour, reed ik op een weg die mijn Tom-Tom aan gaf met de poëtische naam Chantemerle. Daar vond ik tenslotte een chaletachtig huis op de zuidhelling van een heuvel: riant uitzicht op het zuiden, in het oosten Zwitserland niet ver weg en de kou van de Elzas of nog erger in de rug. Ik twijfelde ik er niet aan dat dit het zomerverblijf was van Werth. Via het erf van een dichter bij de weg gelegen boerderij wandelde ik naar het huis. Hoewel de boerderij een onbewoonde indruk gaf, stond de achterdeur open en klonken er binnen geluiden van een radio of televisie. Y a quelq'un? Na enkele keren roepen, ver scheen de boerin die me vertelde dat ze daar alleen woonde. "Als je dat huis wilt zien, ga dan gerust even kijken. Er is nie mand." Ik kreeg te horen dat ze in haar eentje de boerderij run de, dat het wel eenzaam was, maar dat ze graag las en of ik wist dat in het huis een vrij bekende schrijver had gewoond. De boer een paar honderd meter verderop had de grootvader van de huidige eigenaar nog gekend, Léon Werth. Maar de oude Werth was al meer dan een halve eeuw geleden overleden. Hij was daar komen wonen omdat het in Parijs te gevaarlijk voor hem was geworden. Hij had de oorlog wel overleefd. "Nu komt zijn kleinzoon in het weekend vaak hier. Ga dus maar op je ge mak kijken." Ik liep het pad op naar het huis. In de struiken zong een merel wiens vrouwtje zat te broeden op een nest in de houtstapel naast de garage. Bij een boerderij aan de overkant van de weg dreef een kind met een stok een paar koeien op. Het tafereel riep de kleine Michel uit Jeux interdits in gedachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 87