daan kwamen. Het was fijn om in het donker van de nacht hand in hand te lopen met de mooiste kinderarts die ik ooit had gezien. Uiteindelijk vonden we de uitgang van het pad dat we eigenlijk hadden willen lopen. Fien wilde al naar de uitgang lopen maar ik pakte haar hand en trok haar mee. Ik duwde haar tegen een boom aan en zoende haar. Verlegen zoende ze terug en toen pas besefte ik dat wat ik vermoedde wel waar moest zijn: dit was de eerste keer dat mijn Fien met een vrouw zoende. Toen was ik helemaal in de wolken. Een bloedmooie kinderarts uit Amsterdam die haar fantasie in vervulling laat gaan met een simpel meisje uit Friesland. O wat was ik verliefd en we zoenden en we zoenden en het was heerlijk. Ik liep op wolken en ik wilde daar blijven lopen. Ik was gelukkig tot in mijn kruis, tot Fien zich ineens van me los maakte, mijn hand pakte en richting de uitgang begon te lopen. Ik had geen keus en liep met haar mee. Ik had het ver moeden dat ze van plan was om terug te keren naar haar vrien den omdat ze erg in de war was geraakt door haar eerste vrou welijke kus. Snel vertelde ik haar dat mijn luchtbed lek was, wat overigens echt waar was, en of ze geen plekje in haar tent had voor mij. Ze keek me lief aan en zei dat ze haar tent deelde met een vriendin. "Godver," zei ik tegen haar, want ook ik deel de uit luiheid een tent met een vriendin. "Maar we kunnen toch gewoon buiten slapen?" vroeg ik. "Ja, laten we buiten sla pen," ratelde ik door. "Dat heb ik altijd al gewild." "We zoeken een mooi plekje op waar we jouw luchtbed neer kunnen leggen en dan slapen we samen onder de sterren." Fien lachte om mijn enthousiasme en zei dat ze daar nog even over na moest den ken. Ik zei haar dat ik er een gedicht over zou schrijven, over onze nacht onder de sterren. Ze zei dat ik haar nu aan het chan teren was en ik glimlachte bevestigend. Ze moest lachen en zei dat ze nu weer terug ging naar haar vrienden, maar dat ze mis schien wel zou terugkomen. Ik zei dat ik zeker wist dat ik haar nooit meer zou zien. Mijn mooie kinderarts zei niets meer terug, glimlachte alleen, gaf me een kus op mijn wang en liep toen weg. Fangzaam vervaagde ze in het donker. Ik keek pas weg toen ik haar niet meer kon ontwaren in het licht van de sterren. Ik stak een sigaret op en keek op mijn horloge. Er kan veel met een mens gebeuren in een uur.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 81