ik zei dat ik als dolfijnentrainer werkte in het dolfinarium. Ze moest lachen, zei dat ze te intelligent was om dat te geloven en vroeg me wat voor werk ik echt deed. "Schrijven," antwoordde ik. "Schrijven?" vroeg mijn Fien met grote ogen. "Ja, schrijven, zei ik. "Ik kan je wel een gedicht voorlezen bij het water als je wilt." Dit was een verkeerde zet, te vroeg wellicht, want Fien leek een beetje zenuwachtig te worden van mijn voorstel en zei dat ze eerst haar vrienden weer ging opzoeken en dat ze misschien later nog wel terug zou komen. Teleurgesteld antwoordde ik dat het oké was en wenste haar nog een fijne avond. Ze liep weg, ik draaide me om en baalde als een stekker omdat ik onze hele toekomst al voor me had gezien. We zouden natuurlijk gaan trouwen, Fien en ik. Ik zou de hele dag schrijven in ons prachtige appartement met brocante meubels en in de avond zou mijn mooie kinderarts thuiskomen van haar goed verdie nende baan, mij een zoen geven en giechelend vragen wat we die avond gingen eten, waarop ik mijn kinderarts op het bed zou duwen en zeggen: "Jou, jou eet ik vanavond en elke avond weer voor de rest van mijn gelukkige leven." Verdomme, is dat nou niet romantisch? Precies. Zo romantisch als de pest. Maar Fien was weg en ik ging weer dansen en probeerde Fien e vergeten. Ik dacht dat ik mijn kans verpest had. Ik keek naar andere vrouwen, maar niemand was zo mooi als mijn Fien. Ik lurkte aan mijn water, rookte de ene sigaret na de andere en keek telkens om mij heen om te zien of Fien in de buurt was. Ze was nergens te bekennen. Net toen ik mij afvroeg wat er ver domme zo raar is aan iemand een gedicht te willen voordragen, stond ze ineens weer naast me en tikte me aan. "Hier is het toch leuker," zei ze. Ik lachte en vroeg: "Omdat ik er ben?" "Misschien wel," antwoordde ze en keek me ondeugend aan. Ik zei: "Kom, we gaan een mooi plekje zoeken en dan zal ik je wat van mijn gedichten voorlezen." Ik pakte haar hand en we begonnen te lopen. Ik voelde me hee wat toen mijn vrienden mij hand in hand weg zagen lopen met die prachtige vrouw, die zeer spoedig mijn vrouw zou worden. Toen we voor de ingang van het magische bos stonden vroeg ik Fien of we naar het water zouden lopen of in het bos zouden gaan zitten. "Nu mag jij kiezen," zei ze. Waar ze verdomme ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 78