z
O
z
-u
O
<o
O
w
O
e
M
O
(O
01
3
C
<0
tu
KI
KI
9)
O
O
QJ
JD.
O
TT
»0
Straatslijpers,
Wroeten ze in restjes van de dag
Als wie een lijk komt groeten in een mortuarium:
Gotische honden, weggetrapt uit de mis
Op een door regen verrafelde zondag.
Bogota slaapt, afgepeigerd,
En Niemands honden
Krijgen lucht van vervlogen dagen,
De verloren schaduw van een Onderkoning.
Een jongen maakt aan hun vliegerstaart
Blikjes vast van havervlokken
Met de beeltenis van een quaker
Die nooit zijn norse waardigheid verliest.
Honden zonder baasje,
Zwerven ze door stadscentrum en zuidwijk,
De buurten waar Niemand
Heerst over een rijk van vergetelheid.
Naar wie blaffen ze
In de lege straat?
Naar wie spitsen ze
Hun aarzelende oren?
Misschien zijn ze Niemand op het spoor
Die ooit is heengegaan,
Gehuld in nevelen.
Uit Juan Manuel Roca, Een standbeeld voor Niemand, vertaald door Stefaan
van den Bremt, Haarlem, uitgeverij In de Knipscheer, 2008.
tO
tO