WELCOME TO HELL WELCOME TO PARADISE Welke hippie schreef deze dubbelzinnige welkomstgroet ooit op de muren van San Francisco? Enkele decennia later plaatst* José Luis Sierra hem als titel boven een gedicht over zijn ge boortestad Querétaro (in Mexico). 'Ons bindt geen liefde, maai iets als afgrijzen', noteert Borges over zijn haat-liefdeverhou ding met Buenos Aires. Aan het Tlatelolcoplein - of Plein var de Drie Culturen - in Mexico-stad wijdt Rosario Castellanos een bitter gedicht ter nagedachtenis van de honderden studen ten die er op 2 oktober 1968 door het Mexicaanse leger, op be vel van president Gustavo Diaz Ordaz, werden afgeslacht. De Uruguese dichteres Ida Vitale staart verrukt naar de wolkenhe mel van Montevideo, maar waarschuwt: 'Intussen hinnikt woest/ pegasus gevaar.' Jaime Sabines, Mexico's meest geliefde dichter uit de 20ste eeuw, beschrijft de schamele genoegens van 'daghitjes, werksters, dienstbodes' die, 'met een zondagse bloem in hun haar', de Alamedalaan op en af drentelen. De Ar gentijn Juan Gelman schrijft 'het geknetter van zijn treurnis een treurnis zo groot als een beest' van zich af, om al diegenen die 'verdwenen' zijn, samen met het Buenos Aires van zijn jeugd. De Colombiaan Juan Manuel Roca noteert over straat honden in Bogota: 'Misschien zijn ze Niemand op het spoor Die ooit is heengegaan,/ Gehuld in nevelen.' 'Zijn alle steden zo?' vroeg indertijd Paul van Ostaijen. 'Zo zijn ze alle' echoot Norberto de la Torre in de Mexicaanse stad San Luis Potosi. En zijn landgenoot Marco Antonio Campos ziet in Antwerpen- Zuid, 'in de straat van de antiquairs', zijn moeder in tranen uit barsten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 52