L'après-midi d'un faune. De suite van gedichten, De Cadillac van
Mallarmé, heeft Conrad geënt op een formulering van deze
Franse auteur: 'Het is het perfecte gebruik van dit geheim dat
het symbool samenstelt: het beetje bij beetje oproepen van een
voorwerp om een zielstoestand te tonen, of, andersom, het kie
zen van een voorwerp en er de zielstoestand uit los te maken,
door een serie ontcijferingen'.31 De gedichten zijn geen verta
lingen van het beeld dat er tegenover staat, wel delen ze een
zelfde grillige sfeer, van gay twenties, de Oorlog, verval en pa
rodie, waarbij barokke vervreemding de overhand heeft. Direct
verstaanbaar en zelfs charmant in deze bundel is het volgende
gedicht.
Al gaf ze
net als dins, woens, vrij of zater
haar naam aan een dag of week,
al blijft ze tot vervelens toe
opkomen en ondergaan, zwellen en krimpen
en de stromen als ze vol is uit hun bedding lokken,
zonder de zon zou de maan niet bestaan.
De maan die sinds zij daarboven rondhangt
en met haar kop vol kraters zo onschuldig lijkt,
de waarheid en het sacrale, de durf en de twijfel
door elkaar wist te halen,
ze is geen bevallige bleke dame
die zich geeuwend achter de wolken verbergt
of ons toelacht in de nacht.
Wanneer ze afneemt maakt ze
de paarden in de polders blind.
Wanneer ze op maandagen als een wassen pop wast,
blaffen de honden naar haar
en dolen maanzieke vrouwen met maskers
in ruïnes rond op zoek
naar de man die hen uit de greep zal bevrijden.32