gedachte, geest, fraaie zinnen, is noch doctoraal, noch dada. Zij
is eenvoudig een in het metafysiese geankerd spel met woor
den.'12
Neo-romantiek en maniërisme
Ondanks de onderlinge verschillen in stijl zagen de Antwerpse
dichters als Pernath, Henri-Floris Jespers, Michel Bartosik, Van
Bruggen en Conrad zich als dandyeske stadsdichters, verbon
den door een maniëristische, of decadentistische visie op het
kunstenaarschap. 'Zelfbewust plaatsten zij zich in de traditie
van de rederijkersliteratuur en van de internationale avant-
gardestromingen die de Antwerpse artistieke scène in het inter
bellum hebben bepaald.'13
Het maniërisme is een stijlbegrip in de schilderkunst, uit de
overgangsperiode tussen renaissance en barok, waarbij schil
ders hun figuren plaatsen in een bewogen wereld, vaak extreem
gesticulerend. Hun stijl, 'maniera', zette zich af van wat ge
weest was en zocht een nieuwe vorm. De Italiaanse auteur
Umberto Eco schreef hierover: 'terwijl de maniëristen de mo
dellen van de klassieke Schoonheid ogenschijnlijk imiteren,
ontkrachten ze de regels ervan. De klassieke Schoonheid wordt
als leeg en zielloos ervaren. Het accent ligt op het fantastische:
hun figuren bewegen zich binnen een irrationele droomwereld,
of, in hedendaagse termen, een 'surreële' dimensie.'14
In de literatuur is het maniërisme een stijlvoorkeur gekenmerkt
door geslotenheid, hermetisme, en intellectualisme.15 Vertaald
naar moderne sensibiliteit inspireerde deze voorliefde een aan
tal Belgische auteurs in de jaren zestig en zeventig tot een iden
tieke afkeer van de grijpbare wereld. Dichter, uitgever en tijd
schriftredacteur, Henri-Floris Jespers (1944-2017), zag voor zich
een Vlaams maniërisme en dandyisme, in de traditie van Paul
Van Ostaijen en Maurice Gilliams. Bij een verzamelbundel van
de dichter Patrick Conrad, Mercantile marine engeneering (1967),
schreef Jespers een nawoord, dat gelezen kan worden als een
programma van de door hem voorgestane richting: 'Het ma
niërisme, vertrekkend van de ondoorgrondelijkheid en de ver
gankelijkheid, komt tot een bijzondere verhouding tot de voor
werpen en tot de wereld. Het maniëristisch kunstenaarstype
kent een intellectuele melancholie, die zich onder meer uit in