Volgens zowel Van Bruggen als Conrad was het eigenlijk een
uit de hand gelopen practical joke, of het surrealisme ten top.
Maar een diepere reden lag waarschijnlijk in een bestaande
tegenstelling, een zekere animositeit tussen de jongens van de
stad en die van de regio. Vooral toen Antwerpen veel van zijn
allure verloor, door verplaatsing van de havenactiviteiten naar
het noorden, sloop en afbraak van het stedelijk erfgoed, werd
een poging gedaan om de vergane roem te laten herleven. De
tweede avant-gardegolf in de stad, de hoogdagen van Ferre
Grignard, de theatervernieuwing onder Walter Tillemans, wa
ren definitief voorbij. De Pink Poets traden naar voren als 'ty
pisch een fenomeen uit de nadagen van een culturele bloeipe
riode terwijl, kortom, de eens zo bruisende metropool ver
wordt tot een vale provinciestad, probeert een stel estheten een
cultus uit te bouwen die precies van deze neergang hét sym
bool van de stad tracht te maken/4
Paul van Ostaijen en de Vlaamse literaire traditie
De vraag is of deze kring invloed op de literaire ontwikkeling
heeft gehad, of dat ze meer een gezelschap was dat een geza
menlijke afkeer van het burgerlijke, het concrete, eenduidige,
koesterde, zonder daarbij een programmatische uniformiteit te
delen.
Het landschap van de moderne poëzie was vanaf de jaren
vijftig al aangesneden door een aantal dichters. Zo maakte Paul
de Vree met de schrijvers Ivo Michiels, Paul Snoek en Paul de
Wispelaere het tijdschrift De Tafelronde (1953-1981) tot een or
gaan van het Vlaamse experimentalisme en de internationale
concrete poëzie. Het streed daarbij om voorrang met het andere
Antwerpse avant-gardetijdschrift Gard Sivik (1955-1964), waar
van Hugues C. Pernath, Gust Gils en Paul Snoek de redactie
vormden. Waren beide publicaties uitwisselbaar? Tot op grote
hoogte. Gard Sivik toonde zich wars van een programma, waar
De Tafelronde een verschil zocht in wat zij het 'etisch indiffe
rentisme' noemden. Een afzijdigheid van het maatschappelijke
bleek wel een gemeenschappelijk kenmerk. Toen een aantal
Nederlandse auteurs, als Vaandeldrager, Buddingh en Armando,
tot Gard Sivik toetrad, leidde hun pleidooi voor een grotere be
trokkenheid op de werkelijkheid tot het opstappen van de oor
spronkelijke redactie en het einde van het blad.5