Neem het verhaal waarin een man, die voor zijn gevoel overal
waar hij zich bevindt wordt aangesproken, naar een museum
vlucht om even rust te vinden. Er zijn inderdaad weinig men
sen in het museum, maar de zaalwachters beginnen spontaan
tegen hem te kletsen over de vreemdste dingen.
Of neem de hilarische beschrijving van de Dag des Oordeels,
waarbij de schrijver in het dorp van zijn jeugd op een dag over
al rare wezens uit de lucht ziet komen, die engelen en duivels
blijken te zijn. Hij ziet dat deze wezens de mensen verdelen in
goede en kwade en hen meenemen naar de hemel of de hel.
Door zich als duivel te verkleden, valt hij niet op en laten ze
hem met rust.
Terwijl deze bizarre verhalen door zijn hoofd speelden, legde
hij de laatste hand aan het graven van de kuil.
De begrafenis was intussen in volle gang en vanaf enige afstand
stond hij naar de grafredenaars te luisteren. Er werd behalve
gehuild ook gelachen, want zijn held was zeker in zijn jonge
jaren een kleurrijk persoon geweest.
Hij moest gniffelen om een gedichtje dat een studievriend
voordroeg:
Nadat de plechtigheid was afgelopen, begon hij de kuil dicht te
gooien. Overvallen door melancholie realiseerde hij zich dat
hij weliswaar niet veel bereikt had in zijn leven, maar dat hij
nog nooit zo dicht in de nabijheid van zijn held was geweest
als op dit moment.
Het werk viel hem zwaar en lang niet alle scheppen met zand
belandden in de kuil. Op zoek naar zijn hark, om het gemorste
zand netjes in de kuil te harken, sloeg het noodlot toe.
Hij trapte op het uiteinde van de hark en de steel raakte hem
vol op zijn voorhoofd. Ruggelings viel hij de kuil in en hij be
landde bovenop de kist. Een gevoel van gloeiende trots overviel
hem. Eindelijk was hij verenigd met zijn grote voorbeeld. Hij
rook de typische geur van vochtige aarde en bladeren.
vergeet, vergeet
waar ons zwak hart om schreit
lach en stoot glazen stuk
tegen elkander