is een klein wonder op zichzelf. Ik wil niet aangeraakt worden,
ik wil niet worden toegesproken met stemmen die in rode wijn
gedrenkt zijn. Ik wil in een ruimte zijn waar mensen zijn die
niets zeggen en niet mijn kant opkijken als ik me in beweging
zet. Ik hoef geen spotlight op mij gericht te hebben, ik laat het
wonderlijk zijn aan jou over.
Wat me opvalt is dat je je niet betuttelend over de oempaloem-
pa heen buigt. Je blijft rechtop staan, alsof je over zijn pet heen
praat maar je praat niet over zijn pet heen, jouw woorden
dalen precies op het juiste moment in en kussen hem frontaal
in het gezicht. Dat verwrongen gezicht met smeervegen en
pukkels en vettige krullen die een verweerde tattoo van een
anker in de nek verhullen.
Ik moet denken aan het verhaal van een arts in een ziekenhuis
ergens in Amerika. Ze was zo klein dat ze bij elke operatie op
een zeepkist moest staan. En in een tv-programma werd een
lilliputter gevolgd die stukken brandhout onder zijn voeten
bond als hij de auto instapte zodat hij bij de pedalen kon. Ik
probeer me voor te stellen hoe de kapitein hierzo een leven
heeft buiten deze boot. Moet hij op zijn tenen gaan staan om
's avonds de deur op de knip te doen? Zijn de bovenste planken
van zijn keukenkastjes leeg gelaten? Raken zijn voeten de
grond als hij op de wc zit of moet hij dan ook stukken brand
hout onderbinden?
Als ik 's ochtends de woonkamer van het appartement in loop
ruik ik de geur van versgebakken eieren met spek. Ik pak je vast
bij het aanrecht, tussen de aangekoekte pannen en primitieve
fluitketels.
"Is er iets goeds op tv?" vraag ik.
Je ziet de grap niet. "Ik wil niet dat dat rotding 's ochtends aan
gaat!" zeg je.
Ik klauw met mijn handen zachtjes in je achterwerk. Dat stelt
je gerust.
"Er is een digitale zender die 24 uur per dag Zenbeelden uit
zendt," zeg ik met een knipoog.
"Fijn," zeg je en duwt me van je af. "Word maar lekker Zen
dan."
"Ben ik al zodra ik jou zie."
Dat werkt. Je legt je beslapen hoofd tegen mijn schouder. Dan