O
TT
C\
Ze schuifelen achter elkaar over het pad
13 Dat langs het beekje lichtjes omhoog leidt
Het is de dag van de wassing der
O Lotusvoetjes
Naast elkaar nu zitten ze aan de rand
Van het heldere stromende water
Ze ontdoen zich van hun schoentjes
En ieder voor zich ontzwachtelen ze hun
Lotusvoetjes
Het is een warme zomerdag
De vogels in de bomen zijn goed te horen
Samen met het beekje dat zachtjes klokt
En murmelt
Een broodmagere hond loopt het pad op
En zet zich dicht bij de Lotusvoetjes neer
Die nu net gewassen worden
Sba En met zeldzame liefdevolle strelingen
Worden getroost
Qf
w Vooreerst slobbert hij langdurig van het
Overvloedige koele water
C Daarna rekt hij zich behaaglijk geeuwend uit
JJ Om vervolgens naar het dichtstbijzijnde
M Lotusvoetje te drentelen
Qj Dat hij intens en liefdevol begint te likken
O