seerde een vervallen verenigingsgebouw en mijn oog viel op een affiche dat achter een raam was geplakt. De tekst intrigeer de mij. De stichting Dood Paard bleek een vacature te hebben voor een doorstroomfunctionaris. Ik las onder deze aankon diging de mededeling dat de stichting een levensfasebewust personeelsbeleid voerde. Er volgde een summiere beschrijving van de inhoud van de functie onder verwijzing naar de website voor nadere informatie. Thuisgekomen bezocht ik de website, die tot mijn verbazing een vos als logo voerde. Het bleek te gaan om een toneelgezel schap, dat zonder regisseur opereerde. 'De Dood Paardstijl is de uitdrukking van een mentaliteit die sterk te maken heeft met autonomie: elke voorstelling is een expliciete poging van de spelers om zich tot de wereld van nu te verhouden/ las ik op hun site. Waarom een gezelschap de naam Dood Paard geven? vroeg ik mij af. Gelukkig verschafte de site duidelijkheid. 'De naam Dood Paard is ontleend aan een gedicht van Gerrit Achterberg: Hij is ineens van hout De warme buik is koud. Zo wordt de wereld oud. Zijn poten zijn te kort. Er ligt haver gemorst buiten de bek die nog tot voor kort je vingers fijn kon malen. Zijn gele tanden briesen. Ogen als eierschalen. De vilder komt hem halen.' Ik was ontroerd door de schoonheid van dit gedicht. Dit was een gezelschap naar mijn hart en ik besloot te solliciteren. Ik werd uitgenodigd voor een gesprek, dat gehouden werd in een kamertje van het verenigingsgebouw, dat tevens dienst deed als opslagruimte voor schoonmaakmiddelen. Aan een wankele ronde tafel vond er een plezierig gesprek plaats terwijl we uit plastic koffiebekers dronken. Op mijn vraag wat de term doorstroomfunctionaris precies inhield, werd enigszins besmuikt gereageerd. Er werd mij uitgelegd dat deze functie vroeger een 'melkertbaan' heette, genoemd naar de toenmalige minister van Sociale Zaken, die de regeling in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 82