Wat moet ik doen? Hij tilt langzaam zijn arm op. Er gebeurt niets. Dan zijn andere arm. Het blijft stil. Het katje snuffelt aan zijn schoenen. Het snuffelt heel lang. Zijn schoenen zijn stoffig, kaal. Het lijkt wel of er iets lekkers aan kleeft. "Ksst, poesje, ksst, ga weg. Dit is geen goede plek voor jou." Voorzichtig gaan zijn vingers naar de knopen van het vest. Nee! Eerst zijn jas uit. Hij gaat staan en doet zijn armen schuin naar achteren en naar beneden. Zijn hoofd bonkt zo hard dat de hele steeg het kan horen. Langzaam laat hij zijn jas op de grond glijden. Dan gaan zijn vingers naar de knopen van het vest. Het zijn grote ronde knopen. Beige, natuurkleur. Als hij ze aanraakt stopt het suizen in zijn oren. Alle geluid trekt uit de lucht. Het voelt alsof hij wordt opgetild. Hij maakt de eerste knoop los en bedenkt dat hij maar één ding kan doen. Als het gebeurt dan gebeurt het. Het katje draait rond zijn voeten als hij het vest voorzichtig uit trekt. Hij vermijdt het om de zwarte pakjes aan te raken. Het duurt heel lang voordat hij het vest uit heeft getrokken. Op zijn tenen loopt hij naar de opening van de container. Die moet verder open. Heel voorzichtig legt hij het vest op de grond. Langzaam. Langzaam. Als het vest de vuile stenen raakt wordt het warm en nat in zijn onderbroek. Dan schuift hij het deksel verder open en legt hij het vest erin. Hij is niet dood! Waar ga ik heen?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 73