zich uit getild houden? Patrick is altijd snel af. Hij heeft geen
sportarmen. Casper wint vaak, maar die heeft tatoeages, en dikke
armen, die heeft op een schip gewerkt.
Keesje loopt van hem weg, hij wil alleen maar aangehaald wor
den, hij krijgt van Patrick altijd eten. Even later springt hij op
de rand van de container en kijkt hij erin. Met een schokkende
nek onderzoekt hij het vuiloppervlak op mogelijke eetbaar
heden.
"Ksst Keesje, ksst. Ga maar weg. Niet erin springen, dat is ge
vaarlijk, heel gevaarlijk."
Met zijn vrije hand probeert Patrick het katje te pakken, maar
dat is hem te snel af. Keesje springt op het vest en haakt
zijn nagels in de gladde stof. Hij krijgt geen houvast en glijdt
erlangs in de container. Met klauwende pootjes trekt hij aan
het vest en Patrick raakt uit balans. Met zijn ene hand wil hij
Keesje pakken en met de andere hand moet hij het vest om
hooghouden. Dat lukt niet. Het is te zwaar, hij staat er niet
goed voor.
Als hij Keesje bij het puntje van zijn nekvel heeft moet hij het
vest laten zakken. In de container, bij Keesje.
Alles blijft stil. Patrick denkt aan Janneke. Aan haar zachte
huid. Haar vochtige ogen, haar warme lippen. Alles is stil.
Dood en verderf. Haar strakke omhelzing. En verder niets. Er is
toch niets.
Mo heeft zijn telefoon niet bij zich, hij zou niemand meer
nodig hebben. Nu weet hij niet meer wat hij moet doen. Waar
moet hij heen? Hij heeft van iedereen afscheid genomen. Thuis
ligt zijn brief.
Niemand zal hem missen. Iedereen was hem zat. Hij was toch
Mo die niets deed. Zijn broers lieten hem links liggen, hij
mocht niet mee, hij deed niet mee. Zijn moeder zette hem elke
dag hetzelfde eten voor en bekeek hem daarbij met een stille,
gekwelde blik.
Zijn vader wou hem meenemen naar zijn oude moskee.
Mo kijkt om zich heen. Hij zit in een steeg. Vuilniszakken, con
tainers, hoge muren. Geen mensen. Hij is alleen. Hij ruikt
schimmel, regen, kattenpis. De steeg is dood en verderf en hij
heeft geen leven in zijn handen.
Mo doet zijn jas los. Nog een keer kijkt hij om zich heen. Nie-