KEESJE
O» In het steegje naast het restaurant vindt Patrick iets wat op een
Q) mooie rugzak lijkt. Als hij hem uit de container trekt, voelt hij
Q zwaar aan. Het is geen rugzak, het is meer een vest. In oorlogs-
kleuren. Het lijkt op zo'n vissersvest met allemaal zakken. Er
zitten zwarte pakjes in alle zakken. Er steken draden uit. Hij
durft het vest niet meer los te laten, hij durft het niet neer te
leggen en hij durft niet te bewegen. Hij roept.
"Help!"
Een uur eerder is Mo door de steeg gerend. Binnen in het
restaurant heeft hij twee keer aan het touwtje getrokken. Eerst
at hij vis, daarna vlees: varken en rund. Hij ging toch naar het
paradijs. Het was lekker, zei hij tegen de serveerster, en hij veeg
de zijn mond af aan het servet op zijn schoot. Daarna trok hij
aan het touwtje.
Er gebeurde niets.
Het bleef stil.
Hij trok nog een keer en voelde het vest aan zijn schouder trek
ken.
Er gebeurde niets.
Het bleef heel stil.
Toen hij zei dat hij geen geld bij zich had, keken ze hem boos
aan. Op de vraag waarom hij dit had gedaan, had hij geen ant
woord. Zij wisten niet van het paradijs.
Met drie mannen hebben ze hem er uitgegooid. Zonder hem
aan te raken. De kok was een grote bebaarde man met dikke
armen vol tatoeages.
Mo heeft gerend. Het vest was zwaar.
Hij staat buiten in een steegje. Drie keer is hij linksaf geslagen.
Elke keer een smallere straat in. Hij weet even niet meer zo
goed waar hij is. Achter een grote vuilcontainer gaat hij op de