Achter jouw gestalte
die het vensterraam soms probeert te vangen
hult zich het treurende Bogota
in ijle veren van druilregen.
Dit zijn de feiten.
Krachtens hun vaststaande leugens,
stikkend in de rook van hun gesjoemel,
verhef ik hier mijn stem
te midden van puin en toespraken,
mijn duistere stem vol behoedzame blaasklanken,
die haar keel schraapt en helder
Verklaart:
Me has herido en la flor de mi silencio.
La que brota de él, sangre es del aire.
jTómalo tü!
jTenla en tu ser de ca ha düctil al sonido!
Es un grumo, no mas, de poesia
para cantar el salmo de tus bodas.
Je hebt me geraakt in de bloei van mijn stilte.
Wat eruit opwelt is bloed van de wind.
Vang het nu op!
Sluit het op in wat je bent: met geluid meegaand riet!
Het is niet meer dan een klont poëzie
om je bruiloftslied te zingen.