tussen het ene woord en het andere, sluipgangen en ophaal
bruggen zijn. En zo lopen we, binnen in onszelf, naar gore ker
kers en hoge, luchtige galerijen die we niet kenden in ons eigen
kasteel. De poëzie heeft de eindeloosheid van werelden aan het
licht gebracht die onze wereld omsluit."
Over het verijdelde gedicht
Samen met andere grote namen uit de Mexicaanse poëzie van
de twintigste eeuw, behoorde José Gorostiza (1901-1973) tot de
groep die zich - naar het gelijknamige tijdschrift dat werd
opgericht in 1928 en zou blijven voortbestaan tot 1931 - Con-
temporaneos (Tijdgenoten) heeft genoemd. Hun erfgenaam zou
Octavio Paz worden.
"In Gorostiza's eerste gedichten" - noteerde Paz - "is het thema
van het lied het vluchtige en onherhaalbare: het water, de tijd,
het woord zelf. In plaats van op te gaan in hun eigen vervloei
en, trachten deze elementen aan de vernietiging te ontkomen
door zichzelf te realiseren in een vorm: lied, sonnet. Zo haasten
ze zich naar een soort vriespunt toe: het water wordt glas, en
het woord gedicht. In zekere zin is elk gedicht een graf. Bij
Gorostiza is het graf doorzichtig:
Bonte vissen spelen en springen
waar eens jenny Lind placht te zingen.
In heel Gorostiza's werk is het vloeibare element - water,
droom, woord, tijd: kortom, het leven - de prooi van de vorm-
fascinatie. Een vorm als beeld van zichzelf. Alles keert naar
zichzelf terug, naar dat vriespunt waarop we, om vollediger te
sterven, met ons zelfbeeld versmelten. Want de doorzichtige
onbeweeglijkheid van de vorm is de dood zelf.
De kritiek heeft de naam Gorostiza geassocieerd met die van
Jorge Guillén en Valéry. Ja, maar je zou ook de William Blake
van Songs of Innocence and Experience kunnen noemen, waarin
elk gedicht twee of nog meer betekenissen heeft. Hoewel
misschien twee Griekse namen beter de extremen illustreren
die dit doorschijnende en duizelingwekkende oeuvre bepalen:
Heracleitos en Parmenides. Tussen de polen, belichaamd door