José Gorostiza wordt geboren in Villahermosa (in zulde1''^
Mexicaanse deelstaat Tabasco) op 10 november 1901 In 1918
verhuist hij naar Mexico-stad. Samen met Enrique Gonza ez
Roio is hij in 1919 redacteur van Revista Nueva. Als bachelor
Spaanse taal en letteren begint hij een rechtenstudie die hij na
één jaar opgeeft. Later doceert hij literatuur aan de UNAM
(Universidad Nacional de México) en leidt daarnaast de afde
ling boeken en tijdschriften in het blad México moderno In
1927 vangt hij een loopbaan aan als diplomaat bij de Mexi-
caanse ambassade in Londen. Daarna is hij in diplomatieke
dienst in Kopenhagen, Rome, Guatemala, New York Rio de
Janeiro, Bogota en Parijs. In 1955 treedt hij toe tot de Mexi
caanse Academie van de Spaanse Taal en Letteren; in 1968
wordt hem de staatsprijs voor letterkunde toegekend. Voordien
was hij in 1964 minister van Buitenlandse Zaken en, het )aar
daarop, voorzitter van de nationale commissie voor kernener
gie. Sinds Cats en Huygens zijn laaglandse dichters niet meer
zo veelzijdig
Gorostiza is de auteur van een weinig omvangrijk maar streng
en veeleisend oeuvre. Hem ontbrak de tijd om meer te produ
ceren. De dag waarop hij zeventig werd verklaarde hij: Ik zal
niet sterven met een gevoel van mislukking. En evenmin van
succes, maar ik kan niet doodgaan met het gevoel het niet
gemaakt te hebben, mijn leven niet waar te hebben gemaakt,
tenzij - voor een deel althans - als dichter, en dat bevalt me
niet. Ik had graag méér gewerkt voor de poëzie en minder voor
de regering, hoewel ja het me toch voldoening schenkt
dat ik Mexico heb gediend zoveel als ik kon
In zijn aantekeningen over poëzie noteert Gorostiza: "Vanuit
mijn observatiepunt, zowel over eigen poëzie als over die van
anderen, heb ik menen aan te voelen (sta me toe nog eens e
steunen op lucht) dat de dichtkunst, wanneer ze erin binnen
dringt, het woord ontleedt, het als een bloemknop opent voor
alle nuances van betekenis. Onder de poëtische bezwering
wordt het woord doorzichtig en geeft het, dwars door zqn ver
dunde schermen, een inkijk, niet zozeer in wat het zegt, maar
veeleer in wat het verzwijgt. We merken dat het deuren en
vensters naar de vier horizonten van het inzicht bezit en dat er,