rx
O
O
O
O
0>
rrt
LU
Wind drukt het eiland neer, de zee gromt
meeuwen dribbelen rumoerig langs de vloedlijn
inktwolken legen zich haastig op het land
achter de dijk schuilen dicht bijeen de schapen
de gekromde bomen bukken nog dieper, in de verte
zijn de ganzenzwermen en boerderijen gewist
De droeve fietsen, het wasrek op de tocht
■jar de uitgebeten tuinstoelen, alles kwijnt
LU in deze morgen, die maar niet dagen wil
LU
Een trekker hobbelt door het uitzicht en blijft
steken in de modder, moment waarop alles
stilvalt: als een herinnering staan we voor het raam
buiten de onberekenbare wereld, houden de adem
vast, steunend op elkaar en op de gele krokussen
C die zich niet openen vandaag
QJ