Pwèèèp. Hij maakt een gorgelgeluidje, een rollende r. Ik gluur door mijn vingers. Hij kijkt verbaasd, met zijn grote blauwe ogen. "Kiekeboe!" Ik haal mijn handen weg. Baby lacht, schatert. Daar is mama weer. Mama's ogen prikken. Gezicht eventjes terug in mijn handen. Ogen glorieus grandioos gesloten. "Kiekeboe!" Baby lacht. Probeert zich op zijn zij te draaien, zwaait met een vuistje in het rond. Ik doe mijn handen voor mijn ogen, grijp naar mijn laken, trek de stof over mij heen. Ik voel hem wachten. Staren. Het is hier beneden zo heerlijk warm. Gewoon heel eventjes mijn ogen dicht. Zo meteen kom ik weer boven. Zo meteen is het kieke- boe. Zo meteen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 86