doener had tegen de langbenige geklaagd dat hij was afgepoei erd aan de deur. Juffrouw Langbeen was woedend. Ik had geen idee dat ik iets had misdaan, het was bovendien alweer lang geleden. Het hoofd zei dat het misschien maar eens mijn laatste dag aan de receptie moest zijn. Ik weet niet wat ze verwachtte. Geween en tandengeknars? Met de woorden Mat lijkt me een uitstekend idee' stond ik opgelucht op, pakte mijn spullen en vertrok. Later hoorde ik van een collega-receptioniste dat ze enorm veel lol hadden gehad om mijn botte gedrag tegenover meneer Dikdoener. Het hoofd verpleging werd er later zelf ook uitge bonjourd, omdat ze gesjoemeld had. Ik ging nieuwe avonturen tegemoet. Aan het einde van dat tweede jaar meao was het iedereen duidelijk dat ik zo ver mogelijk uit de buurt van elke vorm van commercie of admi nistratie diende te worden gehouden. Ik mocht in dienst, waar nieuwe rampen en misverstanden met gezagsdragers in het ver schiet lagen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 79