De warhoofdman blaast bellen
lucht en leegte, hij snatert, kakelt,
balkt en blaat het beestenalfabet
is het verbazing die hem tevergeefs
doet zoeken naar de woorden bij
wat hij dagelijks ontmoet aan
chaos die de rede tart of is
het de demon van verdwazing
die zijn geest verwart
verwoed zoekt hij het leesplankje
de ordening van aap, noot, mies
de logica van namen
als kind geleerd die hem weer spoor
en richting geeft, de letters van
de woorden die hij niet vinden kan
ontbeert, de taal voor hem is dood
hij blijft de bellende blazende malloot