Het groot ceremonie-boek der beschaafde zeden zegt weliswaar dat duelleren een doemwaardige gewoonte is, het is bovendien niet toegestaan, maar wie wil zich een dergelijk schouwspel ontzeggen? Zelfs de altijd op de achtergrond blijvende, om zo te zeggen tot het decor behorende schipper en jaagknecht staan terzijde van het overeengekomen strijdtoneel. De kemphanen verwijderen zich tot de afgesproken afstand van elkaar - één fier en pront stappend als een haan, de ander gelaten als een schaap. Op een fluittoon uit de Automaat keren ze zich om, heffen de wapens en richten. Weer een geluidsstoot uit de hou ten Turk - en dan de droge knallen van de beide pistolen en kleine wolkjes kruitdamp met hun zuiverende, pittige geur. Tien jaar geleden zouden zijn pis en stront de patriciër door de broek zijn gelopen, maar nu doet en ondergaat hij alles met een kalmte die hem zelf verwondert. Hij richt zijn wapen en ziet over de loop hoe de officier tegenover hem hetzelfde doet. Iemand als ik, denkt de patriciër, iemand die precies doet zoals ik, hoe verschillend we ook zijn. Terwijl dit vreemde en on opgeloste probleem zich loodzwaar in zijn verder lege hoofd nestelt voelt hij hoe hij de trekker overhaalt, terwijl zijn vreem de wederhelft dit ook doet. De wolkjes! Hij ziet hoe de jongen met de hoornen bril opzij valt, als een pop. Dat is vreemd, denkt de patriciër nog. Een hoed met een gesp rolt een eindje door het gras. Een gelaarsd soldatenonderbeen slaat even achteruit, als een schop pend paard, en valt dan weer neer. De officier ligt voorover in de modder, de patriciër plat op zijn rug; alsof het een schikking is van een smaakvol compositeur. De jongen met de hoornen bril zit een eindje verder trillend en duizelig op de grond en braakt zijn hart uit zijn lijf. Het meisje met het haasachtige gezicht overwint haar walging en hurkt bij hem neer. Dat is kras, dat geen van beide duellisten het fatsoen had om dit gevecht te overleven en beladen met de schuld het gewest uit te vluchten. Wat doen de achterblijvers nu met die lijken en de verantwoordelijkheid? Dit alles betekent oponthoud, onder vraging en onderzoek, vermoedelijk botte en onredelijke von nissen. De passagiers die hier toch al moesten zijn, zijn razend snel verdwenen in het nevelige laagland. De schipper en de jaagknecht staan besluiteloos bij de lijken. Dan dragen ze de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 50