ene begeleidster, een persoon met een smal en plat gezicht, en trekken als van een haas, leunt in elk geval vertrouwelijk met haar hoofd tegen zijn schouder en dommelt steeds weg, steeds iets dieper en iets langer. In haar sluimer ziet ze verwonderd hoe haar eigen hand stil en tersluiks, als een aal of adder, in één van de laadjes van de Automaat glijdt, waarna dit laadje soepel en geluidloos dichtschuift. Dan doolt ze door het koude en vochtige Woud der Penselen en trekt haar omslagdoek wat vaster om zich heen. Sommige penselen zijn veranderd in de vraag- en uitroeptekens die zo veelvuldig in de sentimentele en natuurlievende romans voorkomen, en te midden van dit alles rijst een dikke en gegroefde stam van een boom zo hoog dat je de kruin niet ziet. Is dit het middelpunt van het Woud? Amechtig en uitgeput zinkt de juffrouw neer voor de houten zuil, begint aan de ruige bast te knabbelen - een bittere en abo minabele smaak dringt in haar mond, ze schrikt wakker. De schipper roept buiten dat ze de aanlegplaats bij Driesprong hebben bereikt, enkele passagiers grabbelen zeer opgelucht hun spullen bij elkaar. Wat is er eigenlijk voor verschil, peinst de patriciër die na het vertrek van Driesprong weer wegzakt in lichte sluimer, tussen het wezen van zo'n Turkse Automaat en een mensenkind? De meest verlichte - of afgedwaalde - intellecten hebben de oude zekerheden zodanig gesloopt dat de geest verdampt lijkt uit de materie, als dauw op de ochtend van een genadeloos schroei ende zomerdag. Net als die vreemdeling komen ze hier in de Republiek als vluchteling of banneling, om hun ophefmakende boeken te schrijven waarin moraal, ziel, vrije wil en de hemelse Genade worden beschimpt en ontkend; ze worden vervolgens zelfs hier verjaagd, die koene schrijvers, en trekken dan weer verder, altijd maar verder naar een meestal eerloos en ont luisterend eind. Wat is dat toch met de waarheid, dat zij ons steeds achterlaat in ontreddering, dorstend in een desolaat en kaalgeslagen land? De wolken van de illusie gaven tenminste nog wat verkwikkende schaduw en respijt. Waarom willen we toch alles weten en alles kunnen? Sinds de mechanische eend van De Vaucanson in Franse vijvers rondpeddelt lijkt heel de natuur in rouw te verkeren en ligt een afgematte droefheid over landen, zeeën en de woonplaatsen van de mensen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 47