In de kamer strijkt mijn moeder
de waaifrisse lakens. Ik lees
en glip naar woorden buiten.
Naar mijn vuursalamander die
uit de weckfles ontsnapte.
Ik wacht tot zijn oer-handjes
weer op mijn papier landen.
En binnen zijn dan nog
de lakens om zijdelings
zingend te plooien.