fM je stro- e beek >ld een mviel. weer Rustig emaal stond op. "Kom," zei hij. "Het is tijd." Hij maakte zijn manchetkno pen los, pakte de schep en begon te graven. "Wat doe je, papa?" "Ik graaf een gat. Help je mee?" Linsie stond op en pakte haar eigen schepje. "Wordt het een groot gat?" "Een heel groot gat." Het zonlicht viel door de kruinen. Hij wiste het zweet van zijn voorhoofd. Er lag een gat van een halve bij twee meter. Hij plantte de schep in het zand. Toen ging hij in het gat liggen. "De aarde is koel," zei hij. Linsie voelde aan de aarde. "Ja, papa." "Nou," zei hij. "Doe jij het zand nu over mij heen? Papa moet helemaal onder liggen." Linsie schepte zo snel ze kon. Uiteindelijk lag alleen zijn ge zicht nog bloot. "Goed zo," zei hij. "Papa is trots op jou. Nu de rest nog." Linsie schoof met haar handen de laatste aarde over zijn ge zicht en duwde alles goed aan. Daarna sloeg ze het zand van haar broek en keek om zich heen. Het water zweeg. De felle weerspiegeling bleef fel weerspiegelen. De schrijvertjes schre ven. Het riet was riet. Linsie raapte alles bij elkaar en liep het pad af. De grote schep en het mandje waren zwaar en de lucht loom en drukkend. Toen haar voeten haar niet verder konden dragen ging ze tegen een boomstronk aan zitten en gooide enkele kiezels in het water. Er klonk gespetter en Linsie zag een grote zilverkleurige vis uit de beek opspringen. Door met zijn vinnen te klapperen, vloog hij enkele meters over het water, om dan verderop weer te ver dwijnen. Jij bent een grote vis," zei Linsie. De kruinen hingen hoog boven haar. Linsie kon de krekels om haar heen horen tjirpen. "Alles is groot hier." Ze wachtte op een antwoord maar toen dat niet kwam sloot ze haar ogen en viel in slaap. Het begon te schemeren toen ze wakker schrok. Het was aan zienlijk koeler geworden. Linsie wreef haar armen warm en be sloot verder te lopen. "Kom, lopen," zei ze. Ze pakte haar spullen bijeen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 27