twee dolfijnen spoelen aan in een dorp waar één op de vier mensen verstandelijk gehandicapt is duey daalt de trap af trekt aan zijn onderbroek en maakt wilde gebaren ik sleep mijzelf door de hoofdstraat mulyadi gebruikt zijn handen en zijn gezicht zijn hele lichaam om te praten hij heeft genoeg kleren maar geen broeken wil hij zeggen mulyadi lacht ik hang de dolfijnen op voor ik de kroeg binnenstap zee wiegt tussen mijn oren op de tast wil ik het taai- leer warm-kussen dat het open gaat sneeuw die wijkt voor de voetzool van een kat

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 23