"Ik kap ermee," zei de burgemeester. "Dat wilde ik eigenlijk zeg gen." "Waarmee?" vroeg Bert Poèpjes. "Met alles," zei hij fier. "Ria en ik hebben zojuist besloten dat jullie met z'n allen allemaal het heen en weer kunnen krijgen. Ga maar verder zonder mijn leiding. Dat zal ook wel lukken, denk ik. En zo niet, dan niet. Vecht het maar uit onder elkaar. Het enige wat ik nog kwijt wil is dat we samen naar Zwitserland gaan, Ria en ik. Dan weet je dat. Je hoeft ook niet te bellen. We hebben geen mobiel en geen laptop meer. Die heb ik gisteren naar de stortplaats gebracht. En verder wens ik jullie heel veel sterkte met jullie ellende." Er viel een doodse stilte. Voorzitter Kees wilde juist een fors protest laten horen in verband met zijn koffievlek maar hij begreep dat hier het belang van de stomerijkosten werd over stegen door wat in veler ogen een bestuurlijke crisis heette te zijn. En natuurlijk was iedereen tamelijk verrast door de botte mededeling, maar de raad nog het meest. Niemand van hen had ook maar enig vermoeden gehad. "Wat hoor ik? Doet hij het met Ria?" vroeg Hans Peter Globaal aan Poèpjes. "Sterker nog, ze schijnen ook een geheime Zwitserse bankreke ning te hebben," fluisterde P. terug. "Ik hoor net dat hij alle bewijzen vernietigd heeft." "We moeten iets doen," riep de secretaris. "Schande. Weg ermee." Hij riep de assistentie in van de twee agenten die net bezig waren zich tactisch terug te trekken. "Wij gaan hier niet over," zei de dikke. "De burgemeester is het hoofd van de politie en derhalve min of meer onze baas. En nu zou jij zeker graag willen weten of ik mijn baas ga arresteren? Ik zou zeggen: doe de groeten aan je wijf en vraag maar of zij iets kan regelen. Dit is politiek en daar hebben wij gelukkig geen verstand van." Hij stapte met zijn collega in de auto en reed weg. Terwijl de hele groep als geheel hen nakeek liet Ria Graskaas haar koffie- kar voor wat het was en sloop stiekem naar haar baas. Die keek fier om zich heen, zette zijn gleufhoed op en haakte bij haar in. "Kom Ria," zei hij, "we laten de jongelui alleen." En brullend van het lachen liepen ze innig gearmd de zon te gemoet, het volk in opperste verwarring achter zich latend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 21